KLM - 1940  Jaarverslag

Home        Terug naar KLM-Index              Contact Herman Dekker



                   OVERZICHT VAN HET BEDRIJF

                             DER

               KONINKLIJKE lUCHTVAARTMAATSCHAPPIJ

                 VOOR NEDERLAND EN KOLONIËN N.V.

                         IN HET JAAR

                             1940


INLEIDING
      Gedurende ruim 20 jaar kon de K.L.M. in haar achtereenvolgende jaaroverzichten gewagen van een gestadige en hoopgevende ontwikkeling van haar aandeel in de internationale burgerluchtvaart. Tijdens de enkele dagen, waarin het oorlogsgeweld woedde over ons land, werd echter een groot deel van haar vloot en technische installaties vernietigd en het bedrijf gestaakt.
      Sinds haar oprichting heeft de K.L.M. er naar gestreefd bij te dragen tot de uitbreiding van de burgerluchtvaart. Haar aandeel in het luchtverkeer trachtte zij steeds weer te verbeteren en zij ondervond daarbij den steun en de waardering van vele vrienden uit het bedrijfsleven en het verkeerswezen in Nederland en ver daarbuiten.
      In de eerste vier maanden van 1940 zette de K.L.M. haar bedrijf voort op den voet, waarop zij het onmiddellijk na den derden September had geschoeid. Het luchtnet in Europa was toen sterk ingekrompen en aanvankelijk werd slechts één dienst met Scandinavië onderhouden. Spoedig volgde een aantal uitbreidingen en in de eerste maanden van 1940 begon Schiphol op sommige dagen weer een ouderwetsch beeld te vertoonen. Het vervoer ontwikkelde zich goed en financieel was de positie der K.L.M. in April 1940 gunstig.
      In elk vorig jaar werden plannen gemaakt, zoowel in technisch als in organisatorisch opzicht, welke in het volgende jaar in nieuwe lijnen en nieuw materieel hun verwezenlijking vonden. In dit jaaroverzicht zal men daarover niet kunnen lezen. 1940 betekende een abrupt einde van een jonge, wijdvertakte en gedifferentieerde organisatie. In de volgende bladzijden geven wij van den arbeid en de gebeurtenissen uit dat jaar een summier overzicht; wellicht komt daarbij onwillekeurig de gedachte op, dat het nog slechts van twijfelachtigen historischen zin is te vermelden hoeveel passagiers naar Indië werden vervoerd ofwel dat er in den aanvang van 1940 vele vluchten werden uitgevoerd naar het door ijs geïsoleerde eiland Urk. Gebeurtenissen, welke hun gewicht lieten drukken op elkeen, hebben ons geleerd wat vrijer te staan tegenover wat ons vroeger belangrijk scheen.
      Dat dit overzicht in denzelfden vorm verschijnt als andere jaren, moge schier een getuigenis zijn van het vertrouwen waarmede de K.L.M. de toekomst tegemoet ziet. Het ka waar zijn, dat op het oogenblik in een groot deel van de wereld de militaire luchtvaart de plaats heeft ingenomen van de burgerluchtvaart; zeker is het, dat na den oorlog de ontwikkeling van een vreedzaam luchtverkeer ongekend groot zal zijn. Op die periode houdt de K.L.M. den blik gericht. Zij hoopt dan den kern, welken zij van haar bedrijf in stand hield, te kunnen uitbreiden en de plaats te hernemen, waarop zij de leus “Nederlands vlag wordt het hoogst gehouden in de lucht” weer waar kan maken.
                                                                                                                                                                                                                     TOP 
BESTUUR DER K.L.M.
      Op 15 Mei 1940 overleed de heer Paul May. De heer May behoorde tot de oprichters der K.L.M. en gaf gedurende ruim twintig jaar in verschillende bestuursfuncties zijn waardevolle medewerking; sedert 1927 was hij voorzitter van den Raad van Commissarissen. In al die jaren was hij steeds gaarne bereid in alle opzichten het welzijn van de K.L.M. te bevorderen.
      De heer Ir. J.E.F. de Kok, oud-voorzitter van den Raad van Bestuur, voordien lid van de Raad van Commissarissen, overleed op 28 oktober. De geheele Nederlandsche luchtvaartwereld heeft aan zijn arbeid en initiatief veel te danken gehad, in het bijzonder de K.L.M.; in de periode, waarin hem de leiding van den Raad van Bestuur was toevertrouwd, werden talrijke ingrijpende plannen opgesteld en besluiten genomen, welke een verstrekkende invloed hadden op der ontwikkeling van het geheele bedrijf.
      In Mei werd Jhr. J.A.G. Sandberg, lid van de Raad van Bestuur, tot voorzitter van die Raad benoemd.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
HET BEDRIJF VOOR 10 MEI
      Toen in September 1939 de oorlog uitbrak, moest plotseling de dienst op heet geheele Europeesche luchtnet der K.L.M., behalve de lijn tusschen Nederland en Denemarken, worden opgeschort. Maar reeds na enkele dagen kon het luchtverkeer, zij het ook onder geheel ander omstandigheden, worden hervat.
      Het handhaven der diensten ging met groote moeilijkheden gepaard.  De in normale tijden zoo voortreffelijk werkende gronddiensten, zoals meteo en radio, waren in welhaast alle Europeesche landen stilgelegd. Weerberichten waren nauwelijks ter beschikking en van bakens en peilingen was weinig sprake meer.
      In Januari werd tweemaal per dag op Londen gevlogen, eveneens tweemaal per dag naar Scandinavië (tezamen met de Zweedsche maatschappij A.B.Aerotransport) en eenmaal dagelijks op Brussel (met de Sabena).
      Onafgebroken werd getracht dit net tot uitbreiding te brengen. In Maart onderhielden reeds vier dagelijksche diensten het verkeer tusschen Londen en Amsterdam, drie dagelijksche diensten tusschen Amsterdam en Kopenhagen/Stockholm en één dienst tusschen Amsterdam en Brussel, terwijl op 1 April de dienst tusschen Amsterdam en Oslo werd heropend. Van half Maart af onderhield de Deutsche Lufthansa een vrachtdienst tusschen Berlijn en Amsterdam. Ten slotte werden in April en begin Mei 10 heen en weer vluchten naar Lissabon uitgevoerd.
      Er bestond voor die luchtverkeer bijzonder veel belangstelling. Alleen in de maand Februari verwerkte Schiphol bijna 3000 passagiers, 44.000 kg post en 109.000 kg vracht. In Maart en April werden vaan 300 passagiers per dag vervoerd en meer dan 13.000 kg vracht.
      De oorlogstoestand tusschen Finland en Rusland gaf vooral in der eerste maanden van het jaar een toeneming van het verkeer op Scandinavië. Ui de vele bijzondere opdrachten vermelden wij de verzorging van het vervoer van de Nederlandsche ambulance, welke door het Roode Kruis naar Finland werd gezonden. Dit transport bestond uit ongeveer 30 personen en ruim 26.000 kg vracht, doch kon ondanks dien omvang in enkele dagen naar Malmö worden overgebracht.
      Op 2 April wordt de dienst tusschen Amsterdam en Lissabon geopend, een lijn, welke voor de Nederlandsche burgerluchtvaart van groote betekenis had kunnen worden. Men kan deze verbinding beschouwen als het eerste traject van de luchtlijn tusschen Nederland en West-Indië, een verbinding, waarvan de verwezenlijking niet zoover meer in de toekomst lag.
      Het traject van 1600 km werd zonder tusschenlanding gevlogen, de oorlogsomstandigheden maakten dit noodzakelijk. Voor de regelmatige uitvoering bleek dit echter geen bezwaar en de piloten deden er veel ervaring mee op, welke hen voor de toekomstige Oceaantrajecten zeer te stade kan komen.
      Op 9 April breidde de oorlog zich uit over Denemarken en Noorwegen. De luchtverbindingen met Scandinavië moesten worden gestaakt, waardoor er een einde kwam aan de luchtverbindingen met Noord-Eurropa. Men trachtte aan de moeilijkheden het hoofd te bieden, doch aan de pogingen om deze lijnen weer open te stellen, kwam op 10 mei een einde.
      In deloop van het verslagjaar kon verder van Nederlandsche burgerluchtvaart geen sprake zijn.
 
Vervoersresultaten van K.L.M. em samenwerkende luchtvaartmaatschappijen
                         Jan.-Mei 1940      Jan.-Mei 1939      Daling
 
Passagier                 16.917             37.133            56,9%
 
Goederen en extra        696.814            733.113             5,0%
Bagage, in kg
 
Post, in kg              173.203            275.539            37,1%
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
BINNENLAND
      Het binnenlandsch luchtverkeer, dat tengevolger van de militair maatregelen in Nederland reeds in den zomer van 1939 niet meer werd uitgevoerd, kon in 1940 niet worden hervat.
      Wel werden er in de maanden Januari, Februari edn Maart een groot aantal vluchten uitgevoerd naar de door het ijs geïsoleerde Wadden-eilanden en Urk. Ofschoon de ingrijpende gebeurtenissen, welke eenige maanden later plaats vonden, de herinnering eraan wellicht hebben vervaagd, zal men zich de abnormaal strenge en langdurige vorstperiode in den aanvang van het jaar nog wel voor den geest kunnen roepen. De K.L.M. kon de bewoners van Urk, Ameland en Schiermonnikoog te hulp komen. Ongeveer 60 ijsvluchten werden uitgevoerd, waarvan er 22 Urk tot bestemming hadden. Boven het IJsselmeer werden drie vluchten uitgevoerd in opdracht van de Zuiderzeewerken om na te gaan of het kruiende ijs zich niet bewoog in de richting van dijken of havenwerken.
      In totaal werden op deze vluchten 605 personen vervoerd, 36.000 kg post en 24.000 kg vracht, waaronder zelfs 14.000 kg steenkolen en veevoeder, om den dreigende nood op Ameland te lenigen.
                                                                                                                                                                                                                     TOP   
DE DIENST AMSTERDSAM - BATAVIA
      De omstandigheden, waaronder sedert September de lijn Amsterdam-Batavia werd geëxploiteerd, waren zeer ongewoon; toch functioneerde de dienst regelmatig.
      Dank zij de goede relaties, welke de vertegenwoordiger der K.L.M. in Italië onderhield, werd Napels in weinige maanden een “klein Schiphol”. Er werd een technische staf geplaatst, welke in staat was de vliegtuigen het onderhoud te geven, dat de veiligheid vereischte. Bij het opbouwen van deze organisatie werd veel medewerking ontvangen en bleek, dat de vertegenwoordiging in Italië zich snel aan de moeilijke omstandigheden kon aanpassen.
      De eerste vier maanden van 1940 waren een voortzetting van hetgeen einde 1939 organisatorisch werd opgebouwd.
      Het vervoer van de post tusschen Nederland en Italië geschiedde per trein via Duitschland; de passagiers werden over Frankrijk geleid. Deze organisatie klopte goed en doordat de K.L.M. een overeenkomst had gesloten met Wagon-Lits/Cook, konden zich de K.L.M.-zorgen van service reeds over de passagiers uitstrekken van het oogenblik af, dat zij in Nederland in den trein stapten.
      Gezien het feit, dat slechts tweemaal in plaats van driemaal per week werd gevlogen, was het vervoer naar verhouding gunstig: er werd een bezettingspercentage bereikt van 66,7%; in het laatste kwartaal van 1939 bedroeg dit cijfer 64,6. De resultaten van het vervoer tot 30 April volgen hieronder:
 
Passagiers               Aantal             Pass/km
1ste kwartaal 1939        2.362              9.208.690
1ste kwartaal 1940        1.486              5.159.875
 
Vracht                    kg                ton/km
1ste kwartaal 1939        79.267             376.853
1ste kwartaal 1940        43.559             162.038
 
 
Post                      kg                ton/km
1ste kwartaal 1939        56.955             535.665
1ste kwartaal 1940        58.517             405.946
 
Tusschen Napels en Bandoeng werd de dienst uitgevoerd met negen DC-3 vliegtuigen. Op 7 Mei werden drie op Napels gestationeerde vliegtuigen naar Bandoeng overgebracht in verband met den onzekeren toestand. De post, welke dienzelfden dag per trein via Duitschlandnaar Napels werd verzonden, was de laatste welke normaal naar Indië werd vervoerd; zij werd medegenomen door het vliegtuig, dat op 10 Mei uit Napels naar Bandoeng vertrok.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
WEST - INDIË
      Het liet zich aanzien, dat de gunstige ontwikkeling van het bedrijf der K.L.M. in West-Indië, in 1940 voortgang zou vinden. In den aanvang van het jaar bedroeg de totale lengte van het luchtnet 4181 km, de volgende diensten werden toen onderhouden:
 
Tweemaal per dag          Curaçao-Aruba v.v.
Dagelijks (beh.Maandag)   Curaçao-Aruba-Maracaibo v.v.     
Dagelijks (beh.Zaterdag)  Curaçao-La Guaira v.v.
Eenmaal per week          Curaçao-Aruba-Maracaibo-Barranquilla v.v.
Tweemaal per week         Curaçao-Trinidad
Eenmaal per week          Trinidad-Curaçao
Eenmaal per week          Trinidad-La Guaira-Curaçao
Viermaal per week         Trinidad-Barbados v.v.
Eenmaal per week          Trinidad-Paramaribo v.v.
Eenmaal per week          Curaçao-Coro v.v.
Eenmaal per week          Curaáo-Bonaire v.v.
 
      Op 5 Januari werd een nieuwe lijn geopend tusschen Trinidad en Ciudad Bolivar, welke voorlopig eenmaal per week werd gevlogen. Ciudad-Bolivar is een belangrijk centrum van goud-industrie in Oost-Venezuela, terwijl er zich een vrij groote petroleumwinning begint te ontwikkelen. Uitgestrekte gebieden waar zich ijzererts-concessies bevinden, houden voor de toekomst beloften in.
      Op 29 April werd een nieuwe dienstregeling ingevoerd, waarbij der frequentie van den dienst tusschen Curaçao en La Guaira werd verhoogd tot zes maal per week. De route van den dienst tusschen Curaçao en Trinidad werd gewijzigd, zoodat een tusschenlanding kon worden gemaakt te Barcelona, een centrum van petroleum-industrie aan de kust van Venezuela. Het aantal diensten tusschen Bonaire en Curaçao werd verhoogd tot twee per week.
      De lokale diensten naar Aruba, Bonaire en Coro werden ten deele nog uitgevoerd met Fokker F-18 vliegtuigen; op de andere lijnen deden de vliegtuigen van het type Lockheed Super Electra dienst. In mei werden twee Douglas DC-5 vliegtuigen aan de vloot toegevoegd met respectievelijk 18 en 22 zitplaatsen. Zij werden gedoopt met der namen van in West-Indië inheemsche vogels: de Wakago en de Zonvogel.
      De vloot was toen samengesteld uit 2 vliegtuigen van het type Fokker F-18, 4 vliegtuigen van het type Lockheed Super Electra en 2 vliegtuigen van het type Douglas DC-5.
      De vervoersresultaten zijn slechts bekend van de eerste drier maanden van 1940. Zij vertoonen, vergeleken bij de resultaten van de overeenkomstige periode van 1939, een aanzienlijke stijging:
 
                 Jan.-Maart 1940  Jan.-Maart 1939      Stijging
     
Passagiers        4.615            3.274                 41%
 
Post, in kg       3.356            2.347                 43%
 
Vracht en over-
Bagage, in kg     38.862           28.382                 36,9%
 
      Een toeneming, zooals die van het passagiersvervoer, met 41%, mag alleszins bevredigend worden genoemd. Ook het vervoer van vracht door de lucht nam voortdurend toe; goudzendingen begonnen tot de geregelde lading te behoren.
      Met de scheepvaartmaatschappij American Republics Line werd een overeenkomst gesloten ten aanzien van het vervoer van doorgaande reizigers op den dienst tusschen Trinidad en Barbados. Van de hierdoor geboden mogelijkheden werd reeds spoedig gebruik gemaakt. In Maart was het bezettingspercentage op dezen dienst bijna 70%.
      Een belangrijke uitbreiding van de installaties op het vliegveld Hato (Curaçao) naderde haar voltooiing. Een derde hangar was in aanbouw, waarin de werkplaatsen van den nieuw georganiseerden Technischen Dienst een plaats konden vinden.
Een en ander zou in de loop van het eerste halfjaar gereed komen. Tal van werktuigen voor de verschilllende afdeelingen
-waaronder een motorafdeeling en een schroefafdeeling- waren reeds besteld. In April werd een werkmeester uit Nederland naar West-Indië gezonden om de leiding van den technischen dienst op zich te nemen. Aangenomen kan worden, dat deze dienst na zijn voltooiing in staat is het geheele onderhoud ter plaatse te volbrengen, hetgeen vooral na de verbreking van het contact met Nederland van groote waarde zal zijn geweest.
      Op het vliegveld Zanderij nabij Paramaribo werd begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor den aanleg van een vliegveld geschikt voor Oceaanverkeer.
      De uitvoering van de groote kaarteringsopdracht de Venezolaansche regering was op 16 Maart voltooid. Van het gouvernement van Curaçao werd een nieuwe opdracht ontvangen voor de kaartering van een gedeelte van Aruba.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
ZUID - AFRIKA
Op 15 Januari vertrok de “Reiger”, thans onder commando van gezagvoerder Blaak, ten tweeden male naar Zuid-Afrika., Een tiental passagiers, deels zakenlieden, deels toeristen, maakte de reis per trein tot Napels.
      Van Napels volgde de “Reiger” hetzelfde traject als in December 12938. Op 19 Januari kwam het vliegtuig te Johannesburg aan.
      De terugreis werd op 3 Februari aanvaard; op 7 Februari was Napels weer bereikt. Aan post nam de “Reiger” ongeveer 11.000 brieven mede.
      De ontvangst in de Unie was wederom zeer hartelijk en de vlucht kon in alle opzichten een succes worden genoemd.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
ALGEMEEN
      Sedert 14 Mei is het Europeesche luchtverkeer de K.L.M. geheel stilgelegd. Nederland ligt in de eerste zône de oorlogshandelingen en zoo lang dit duurt kan aan een hervatting van het burgerluchtverkeer van Nederland uit niet worden gedacht.
      Uit later in Nederland ontvangen publicaties blijkt dat ook na 10 Mei, de exploitatie van de Indiëlijn werd voortgezet, aanvankelijk tusschen Napel en Batavia en, sinds de intrede van Italië in den oorlog op 11 Juni 1940, tusschen Lydda (Palestina) en Batavia. Op 26 Juli werd tusschen deze stations een geregelde weekdienst ingesteld.
      Het net in West-Indië werd uiteraard het minst beroerd door de omstandigheden. Ofschoon de verbindingen tusschen het bedrijf in Nederland en de leiding van dit onderdeel verbroken zijn, kon de exploitatie worden voortgezet, en, naar men kon opmaken  uit verspreide publicaties, met succes. De vervoerscijfers zouden over de eerste negen maanden van 1940 ongeveer 30% hoger zijn geweest dan in de overeenkomstige periode van het vorige jaar.
      Het is duidelijk, dat deze partieele voortzetting van het bedrijf laten van belang zal zijn. De ervaring welke men in die onderdeelen heeft kunnen blijven opdoen zal bij een herstel van den normalen bedrijfsomvang de KLM zonder twijfel zijn nut afwerpen.
      De bedrijfspolitiek der K.L.M. werd sinds September 1939 gekenmerkt door een voortdurende aanpassing. Op grond van de in het voorjaar bereikte resultaten, werd besloten het nieuwe hoofdkantoor te ’s-Gravenhage, dat zijn voltooiing naderde, te betrekken. De gebeurtenissen maakten het echter noodzakelijk van deze plannen af te zien. Toen het gebouw in Augustus gereed was, werd het betrokken door het Departement van Sociale Zaken. Het verheugde ons reeds spoedig daarna van den tijdelijken bewoner te kunnen vernemen, dat inrichting en indeeling uitstekend voldeden en goeden arbeid in een mooie omgeving mogelijk maakten.
      Het nieuwe, ruime passagekantoor aan het Leidscheplein vormde van 10 Mei af het centrum der K.L.M. te Amsterdam. De groote ruimte kon bijzonder nuttig worden gebruikt door er de kernen van Technischen Dienst en Stationsdienst te huisvesten.
      Een belangrijk vraagstuk was de situatie, waarin het vrij omvangrijke personeel kwam te verkeeren.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
PERSONEEL
      De oplossing van het personeelsvraagstuk was, evenals in andere bedrijven, niet eenvoudig.
      In den zomer van 1939 verschafte de K.L.M. arbeid aan bijna 2000 personen. Onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog in September van dat jaar werd getracht een passenden werkkring te vinden voor de overtollig geworden krachten. Men slaagde erin veler menschen elders onder dak te brengen; in het algemeen voldeed het personeel op de nieuwe plaatsen goed. In November 12939 waren reeds 262 leden van het personeel elders geplaatst. Ongeveer 322 waren er toen in miltairen dienst, een aantal dat in de volgende maanden nogal eens varieerde. Ruim 1400 personen waren er in Januari 1940 nog in dienst der K.L.M.
      Deze verhouding onderging geen groote wijzigingen totdat de oorlog ook Nederland bereikte, De tot dat oogenblik nog bij de K.L.M. werkzaam zijnde dienstplichtigen meldden zich uiteraard onmiddellijk bij hun onderdeelen.
      Vier leden van het personeel der K.L.M. sneuvelden tusschen den 10den en den 14den Mei bij de verdediging van het Vaderland hun namen zijn:
      W.F. Anceaux, vliegtuigbestuurder
      F.H. Groen, vliegtuigbestuurder
      N. Steenbeek, vliegtuigbestuurder
      N.R.L. Kooiman, boordwerktuigkundige
Zij vielen met eere bij de vervulling van den hoogen plicht, welke de omstandigheden hun oplegden.
                                                                                                                                                                                                                     TOP  
                         x   x   x
                           x   x
 
      Het is duidelijk, dat in de daaropvolgende maanden de personeelssterkte tot het uiterste moest worden teruggebracht. Van het totale personeel, dat sinds Mei reeds was verminderd tot 1424 man, waren er toen nog 923 in actieven dienst, 330 nog gemobiliseerd, in de Opbouwdienst of vermist, terwijl er 121 bij andere bedrijven waren geplaatst.
      Onvermoeid werd getracht de financieele zorgen te verminderen en tegelijkertijd er voor zorg te dragen, dat het personeel emplooi vond, dat hem paste en dat in de nieuwe functie de salarieering op niveau bleef.
      Hierbij werd, veel medewerking ontvangen, en de wachtgeld- en subsidieregeling, welke door het Departement van Sociale Zaken werd getroffen, werkte zeer gunstig. Op 31 December was de personeelsverdeeling als volgt:
 
      K.L.M. (binnen- en buitenland)       429
      Elders gedetacheerd                  596
      Opbouwdienst                          70
      Wachtgeld                            335
 
      Onder leiding van de Chef van den Vliegdienst werd in de zomer een school opgericht voor vliegtuigbestuurders. Hiertoe werd in de Vondelstraat te Amsterdam een gebouw gehuurd, waarin een aantal lokalen en werkplaatsen werd ingericht, terwijl er tevens een internaat aan werd verbonden. In dit internaat zijn verschillende leerlingen der klassen geplaatst, welke tot in den oorlog deel uitmaakten van de Rijksopleiding tot Verkeersvlieger.
      Het was aanvankelijk de bedoeling aan de tot werkloosheid gedoemde vliegtuigbestuurders der K.L.M. de gelegenheid te geven hun theoretische kennis bij te houden en uit te breiden. Allengs ontwikkelde dit plan zich echter tot een volledige school voor luchtvaartkunde, waar aan verschillende categorieën personeel les wordt gegeven in onderwerpen, waarin zij vroeger de gelegenheid niet hadden zich te verdiepen.
      Een negental cursussen waren tegen het einde van het jaar in vollen gang. In de eerste plaats is er een cursus voor gezagvoerder. Een uitgebreid lesrooster van lesuren geeft een beeld van de vele technische en theoretische problemen, zooals wiskunde, luchtvaartradio, kaartenkennis, meteorologie, astronomische navigatie, sterrenkunde enz., welke hier worden behandeld. Er bleek ook veel belangstelling te bestaan voor lessen in vreemde talen, zooals Spaansch, Fransch en Maleisch, waarvoor ook in de ander cursussen uren zijn aangewezen. Een tweede cursus wordt gevormd door de vliegtuigbestuurders. Ander groepen zijn als volgt verdeeld:
 
 -    cursus navigator 1e klasse – klassen A en B
 -    cursus navigator 2e klasse – klassen A en B
 -    cusus radiotechnicus
 -    cursus radiomonteur
 -    cursus radiotelegrafist
 
Alle leerlingen krijgen les in lichamelijke oefeningen en eenmaal per week wordt er een uur besteed aan zwemmen.
      In totaal waren hierbij 91 cursisten ingeschreven.
      De schriftelijke cursus voort het theoretische gedeelte van het Bewijs van Geschiktheid voor Navigator 2e klasse en het vliegbewijs B, welke reeds voor den oorlog werd aangevangen, is nadien met succes voortgezet; in December waren er ongeveer 185 leerlingen ingeschreven.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
TECHNISCHE DIENST
      De nog juist voor den oorlog gereed gekomen groote vliegtuigloods E gaf een groote uitbreiding aan de huisvesting der diensten op Schiphol. 3.840m2 stallingruimte, vele ruime kantoorlokalen en ongeveer 5.300 m2 platformoppervlakte werden aan de bestaande outillage toegevoegd.
      De verschillende afdeelingen van den Technischen Dienst bezonnen zich op nieuw materieel; alle op de markt zijnde vliegtuigtypen werden zorgvuldig bestudeerd op hun toekomstige bruikbaarheid voor het bedrijf. De beslissingen over den aankoop van nieuw materieel voor de Indië-route waren practisch reeds gevallen; binnen enkele jaren zou de reis tusschen Amsterdam en Batavia bekort kunnen worden tot 2½ dag. Aan Fokker was reeds opdracht gegeven voor den bouw van 4 vliegtuigen Fokker F-24.
      De op Schiphol en andere vliegvelden gevestigde diensten der K.L.M. hadden onder den oorlog zwaar te lijden. Vele kostbare en belangrijke installaties en gegevens en groote magazijnvoorraden werden vernietigd bij het bombardement van Schiphol. Al onze bezittingen op Waalhaven werden door bominslag en brand verwoest. Met lof vermelden wij het kranige werd, dat door den Stationsdienst en andere diensten op 10 Mei en de daar op volgende dagen op Schiphol onder zeer moeilijke omstandigheden werd verricht om het materiaal, voor zoover dat nog mogelijk was, te beschermen en in veiligheid te brengen.
      De vloot der K.L.M. ging op Schiphol op 10 Mei voor een deel verloren. Vernietigd werden 6 Douglas DC-3 vliegtuigen, 6 Douglas DC-2 vliegtuigen, 3 Koolhoven FK-43 vliegtuigen, 2 Fokker F-7a vliegtuigen en 1 Koolhoven FK-48 vliegtuig.
      3 Douglas DC-3 en 5 Douglas DC-02 vliegtuigen waren wel beschadigd, doch konden worden hersteld. Nadien werden deze vliegtuigen echter gevorderd, zoodat de K.L.M. er de beschikking over verloren heeft.
      Op 15 Mei bevonden zich in Engeland 2 Douglas DC-3 vliegtuigen, in Portugal 1 Douglas DC-2 en 1 Douglas DC-3, en langs de Indië-route 9 Douglas DC-3 vliegtuigen.
      Het oogenblik, waarop de ramp van den oorlog Nederland trof, viel voor de K.L.M. juist op het tijdstip waarop, zij haar geheele interne organisatie had vernieuwd en gereed gemaakt voor groote expansie. De Vliegdienst had een groote uitbreiding ondergaan en zijn nieuwe behuizing betrokken, evenals verschillende afdeelingen van den Technischen Dienst, waaronder de Motorafdeling. De Medische Dienst betrok een ruim en modern ingericht laboratorium. Hetzelfde geld voor den Radiodienst. In Amsterdam was het moderne, practische passagekantoor juist geopend; het nieuwe hoofdkantoor in Den Haag zou binnen enige maanden in gebruik worden genomen., De vernieuwde organisatie zou den normale groei van het bedrijf gedurende verschillende jaren kunnen verwerken; het trof wel zeer hard, dat de oorlog zoop snel een einde hieraan maakte.
      De oorlog heeft het vliegveldvraagstuk in Nederland niet minder actueel gemaakt dan het reeds was. In den komende vrede kan men een groote op bloei verwachten van de burgerluchtvaart; de omvang daarvan is nog niet te overzien. Doch het is wel duidelijk, dat Nederland aan de internationale burgerluchtvaart en aan zijn nationale luchtvaartmaatschappij de beste mogelijkheden zal moeten bieden, wil het zijn aandeel in het luchtverkeer blijven behouden. Een groot modern en centraal vliegveld zal daarbij onontbeerlijk zijn. Steeds meer blijkt hoe Nederland, ook uit een oogpunt van luchtvaartpolitiek bezien, tusschen twee werelden is gelegen.
                                                                                                                                                                                                                    TOP  
SLOTBESCHOUWING
Nadat de vrede zal zijn hersteld, zal het internationale luchtverkeer zich in korten tijd met ongekende kracht gaan ontwikkelen. Vooral geldt dit voor het verkeer op langen afstand; ook binnen Europa zal echter ten slotte een luchtverkeer ontstaan, belangrijk grooter dan in de achter ons liggende jaren.
      Het is zeker, dat de K.L.M., indien zij in de toekomst weer als één geheel en ongestoord door oorlogsgevaren kan gaan werken, eenigen tijd nodig zal hebben om de geleden verliezen in te halen. Het is echter niet onwaarschijnlijk, dat zij na verloop van een tot twee jaren zal zijn uitgegroeid boven haar grootsten omvang in het verleden. Zij zal niet aarzelen haar arbeid in den grooten luchtoceaan rond de wereld te hervatten.
 
ME.MdS




                                                                                                                                                                                                                     TOP