ILLEGALE VLUCHTEN NAAR DE REPUBLIEK 1947 –
1949
Terug naar de index
31.03.1947
Een CALI (Commercial Airlines) vliegtuig landt te
Djocjakarta.
Het bedrijf/de piloot was niet op de hoogte, dat
verplicht was eerst te Batavia te landen en pas daarna, na verkregen vergunning
naar het uiteindelijke doel.
16.04.1947
Het chartervliegtuig van Oriënt Airways kwam op 15/4
te Singapore aan met Campbell en de Indonesiërs die aan de Delhi conferentie
hadden deelgenomen.
De volgende dag is het rechtstreeks doorgevlogen naar
Djocja.
22.04.1947
Een vertegenwoordiger van Cathay verklaart dat zij
een Dakota aan de republiek hebben
verkocht en dat het toestel de dag erna afgeleverd
zou worden.
23.04.1947
“...deel ik u mede dat het vliegtuig hedenmorgen
toch naar Djocja is vertrokken”.
Bestuurder Leslie, 3 bemanningsleden, 10 passagiers.
(Dit betrof de VR-HDJ. HD)
28.04.1947
In Singapore wordt uit Djocja het verzoek ontvangen
om met “het betrokken vliegtuig dat aan de republiek is verkocht”
voorzien van Indonesische merktekens te mogen landen.
Dit werd geweigerd. Daarop kwam het verzoek om met de
oorspronkelijk merktekens te mogen landen, hetgeen werd toegestaan.
Het toestel kwam op 29/4 aan en werd daarop
vastgehouden ten einde te verifiëren of de
verkoop ongedaan gemaakt is, hetgeen thans door
Cathay en de Indonesiërs wordt beweerd,
en de oorspronkelijke merktekens nog ten onrechte
worden gevoerd.
13.05.1947
“...bericht ik u dat het betrokken Cathay
vliegtuig, na advies van Hongkong dat de
verkoop geen doorgang heeft gevonden, is
vrijgegeven”.
10.06.1947
Een DC-3 vliegtuig van de republiek arriveert op
Makati (Manilla) airport met een lading
kinine sulfaat en vanillebonen. De bestuurder beweert
dat hij de eigenaar van het
vliegtuig is en dat hij het gekocht heeft van de
Foreign Liquidation Commission.
Een paar dagen daarvoor had hij verklaard op weg te
zijn naar de republiek om het toestel
daar af te leveren. Maar nu keerde hij dus terug met
een lading, voorzien van
exportvergunning van Djocja en bovendien zou het
toestel nu in de republiek ‘officieel’
van een registratie voorzien zijn.
Het betreft Robert E. Freeberg met als bemanning: copiloot
Moeharto; telegrafist
Boediardio; purser Soeparto; bwk I. Vincencio; bwk J.
Dicerdo.
Over het eigendom heerst enige onduidelijkheid, er
schijn nog een partner te zijn.
Het eigendom van de lading lijkt te liggen bij de
Amerikaan Thomas Lee.
En of de genoemde Indonesische inzittenden inderdaad
een luchtvaartachtergrond hebben
(i.p.v. een politieke) is ook nogal twijfelachtig.
Thomas Lee wordt trouwens elders ook genoemd als
copiloot op deze (terug-)vlucht.
12.06.1947
Het privévliegtuig van Patnaik (vermoedelijk de
VT-CLA HD)passeerde Singapore op een
tocht rechtstreeks naar Djocja en kwam op 29/6 van
Djocja weer naar Singapore terug.
Dezelfde dag weer vertrokken naar Sumatra,
vermoedelijk Bukit Tinggi, en van daaruit
heeft het Moh. Hatta naar India gebracht en later
weer terug naar de republiek.
14.06.1947
De Avro Anson VH-AHK landde op het noodvliegveld
Soengai Boeah bij Palembang met de
Australische piloot G.R. Board.
14.07.1947
Het vliegtuig dat te Manilla in beslag genomen was,
behoort aan de South Eastern
Airways Ltd. Deze heeft in totaal 2 vliegtuigen, een
thans te Manilla en een in reparatie
ergens in India. De
manager van South Eastern Airways is ene Hugh Savage, Rohsonroad 86a.
De piloot van zijn
vliegtuig te Manilla dat weer vrijgegeven zou zijn heeft hem verzocht
om op het vliegveld Labuan (N. Borneo) benzine gereed
te houden. Of het vliegtuig via
Labuan naar Djocja dan wel naar India zal vliegen is
nog niet bekend.
21.07.1947
In de nacht van 21 op 22 juli bracht het
privévliegtuig van Patnaik Sutan Sjahrir met
zijn twee pleegkinderen van Djocja naar Singapore en
op 22 juli maakte het nogmaals een
vlucht naar Republikeins gebied.
Dit is dus ook vermoedelijk de VT-CLA die op 29/7
neergeschoten werd.
Zie hiervoor het uitgebreide artikel in de afdeling
“Nederlandse Luchtvaarthistorie”.
12.08.1947
De eigendomskwestie betreffende de RI-002 wordt
geregeld. Het toestel wordt vrijgegeven
aan Freeberg na wat financieel geschuif met waarde en
recent gemaakte winsten.
09.10.1947
Een groen geverfd Dakota vliegtuig te
Bangkok. Zonder registratietekens, genummerd 1002.
14.10.1947
De RI-002 vertrekt uit Bangkok met als gezagvoerder
Robert I. Freeberg met een
republikeinse bemanning en aan boord Air
Vice-Commodore Halim Perdana Kusuma.
Via Fort de Kock vliegt het naar Manilla.
19.10.1947
Het vliegtuig RI-002 arriveert te Manilla vanuit
Labuan. Tussen de twee eigenaren
Freeberg en Walters botert het niet, er loopt een
civielrechtelijke procedure en hangende
het proces wordt het vliegtuig vastgehouden.
Bovendien wordt een onderzoek naar de gedragingen van
Freeberg ingesteld die in afwijking
van de order van de rechtbank tóch lading en/of passagiers
naar de republiek had vervoerd
en personen zonder inreisdocumenten naar de
Filippijnen had vervoerd.
Dit laatste betrof de volgende personen:
Mardjoeni; Brenthel Soesile; R. Soenarjo; Banbang
Saptoadji; Soetardji; Harnoko;
Moeljono; R. Moeljono; Daomber; Boedihardjo
21.09.1947
De RI-001 vliegt rechtstreeks van Manilla naar
Djocja.
17.11.1947
Onlangs is Patnaik (zie VT-CLA HD) met zijn privévliegtuig te Batavia aangekomen.
Aangezien deze vlucht volkomen buiten de regels om is
geschied, leverde dat wel wat (diplomatieke) problemen op.
Patnaik zal terugkeren naar Singapore om daar alsnog
te voldoen aan de Nederlandse immigratievoorschriften.
01.12.1947
VH-BBY arriveert uit Australië te Singapore. In de
middag vroeg de bestuurder klaring
voor een vrachtvlucht naar Palembang en werd dus
verwezen naar het Nederlandse Consulaat.
Deze klaring werd, ook door de Engelsen, geweigerd.
Op 4/12 kreeg hij klaring van de Siamese autoriteiten
voor een vlucht naar Bangkok via
Penang en Mergui.
05.12.1947
De Anson VH-BBY kwam niet te Penang aan maar landde
te Bukit Tinggi.
Naar verluidt is het toestel overgenomen door een
Indonesische firma.
Op 10/12 vloog het door naar Siam via Malaya.
Kennelijk was deze vlucht ook illegaal want op 6/12
vroegen Lloyd’s agenten al om meer
informatie betreffende het ‘vermiste’ toestel terwijl
de RAF al een survey vlucht had
gemaakt om het wrak op te sporen.
Eigenaar dus inmiddels de regering van de republiek
terwijl de verzekeringspolis op
naam gesteld was van Australian Air Transport
Company. Reden voor Lloyd’s om niet uit
te betalen.
Bestuurder was Capt. Keegan, mede-inzittenden waren
H. Savage, Tamine en Simon.
09.12.1947
Het Nederlandse gezantschap te Manilla geeft, in de
persoon van Gezant A.J.D. Steenstra Toussaint, een exposé over de
luchtvaartsituatie m.b.t. te Filippijnen.
Het is momenteel niet opportuun om onderhandelingen
op hoog niveau te beginnen.
De ervaring (Zuid-Afrika, India, Siam, China) leert
dat het beter is om dat vlak na
het afsluiten van de lopende besprekingen en de
daaruit voortgekomen overeenkomsten met
Verenigde Staten en Engeland te doen.
Omstreeks januari of februari 1948 verwacht men
dergelijke besprekingen te kunnen starten.
Er is wel een tweetal complicaties:
-de illegale vluchten van het vliegtuig van de Djocja
Republiek (RI-002)
-de regionale overeenkomst, gesloten te Batavia in
maart 1947
Men waarschuwt nadrukkelijk voor de sympathie die in
de Filippijnen bestaat t.a.v. de
jonge republiek. Niet dat de houding t.a.v. Nederland
negatief te noemen valt, er kunnen
prima zaken gedaan worden, maar voorstellen die
neigen naar een nadelige positie van
de republiek moeten beslist vermeden worden.
Bijvoorbeeld, in dit verband ook maar suggereren dat
er opgetreden moet worden tegen het Republikeinse smokkelvliegtuig moet beslist
afgeraden worden.
Ook al omdat de ICAO (nog) niet berekend is op, en
het gezag opgebouwd heeft, om snelle
adequate uitspraken te doen over geschillen met een
enigszins politiek karakter.
Daarom is indertijd ook afgezien van een protest
tegen de eenzijdige opschorting van de
overeenkomst met India.
Mogelijk dat via de zeer invloedrijke Amerikaanse
Ambassadeur in Manilla O’Neal, de
Filippijnse President op uiterst behoedzame/vriendelijke
wijze op deze ‘onbehoorlijkheid’
gewezen kan worden.
10.12.1947
Een onbekend tweemotorig vliegtuig landt
onaangekondigd te Songkha.
De bestuurder was een Australiër en er waren 7
Indonesische passagiers aan boord.
De volgende dag steeg het toestel weer op, maar
landde een uur later weer. De passagiers
bleven toen nog een nacht over en op vrijdag 12/12
stapten 6 passagiers en de Australiër
op de trein naar Singapore en de twee overgebleven
Indonesiërs vlogen het vliegtuig
terug naar Singapore.
Daarna bleek dat het gezelschap kans had gezien 70
baht goud te verkopen.
14.12.1947
De Avro Anson VH-BBY crasht te Tanjong Hantu bij
Lumut, Perak.
Het toestel was nog maar een paar dagen daarvoor afgeleverd aan de republiek en zou daar kenmerk RI-003 krijgen.
Het zou van Singora overgevlogen worden naar de republiek maar kwam na
Penang in zeer slecht weer terecht. Het zicht was slecht en de
onderzoekscommissie veronderstelt dat de bestuurder, VFR-vliegend, het
grondzicht verloor, merkte boven water te vliegen en weer in de
richting van de kust stuurde.
De kust naderend zag opeens hoog terrein voor zich opdoemen en maakte een zeer scherpe bocht waarin hij de controle over het toestel verloor.
Het sloeg met hoge snelheid net buiten het strand tegen het water. Beide inzittenden kwamen om het leven.
Bestuurder: Flt.Lt. Iswahjoedi. Copiloot: Vice Air-Commodore Halim Perdana Kusama.
NB. Halim was Commandant Auri Sumatra, het vliegveld van Jakarta is naar hem genoemd.
14.12.1947
29.12.1947
De 43-16112/RI-002 was op een vlucht van Djocja naar
Pakan Baroe, vanwege het slechte
weer boven Sumatra en omdat de brandstofsituatie het
bereiken van Republikeins gebied
niet meer toestond en werd per radio vergunning
gevraag om op Changi te mogen landen.
Het toestel had een bemanning van vijf en vervoerde
25 Indonesische passagiers.
Bemanning:
Freeberg piloot
Moeharto copiloot
Boediardjo marconist
Soenardjo bwk
Domai steward
Passagiers
Moetalib; Koesamosoejanto; Hadi Sampadi; Protjojo;
Soeharjono; Soergandi; Samsoedin;
Pavdjaman; Soedarmo; Soemantri; Bimo; Hasan
Djajasamita; Doediarto; Soijadi;
Slamat Noerprapto; Partono; Soesatyo; Soedjalmo;
Agoes Legawo; Soeharsono;
Abdoel Kadir(Gen.-Maj.); Soedjono; mrs. Soedjono;
Iskander; mrs. Iskander.
Na de landing bleken de vereiste bescheiden niet in
orde en bovendien werd de
luchtwaardigheid van het toestel sterk betwijfeld.
Een onmiddellijk vertrek was
daardoor onmogelijk. Na overleg en onderhandeling
werd overeengekomen dat de RI-002
naar Kallang gevlogen zou worden en daar door de TD
van Malaysian Airways in revisie
zou worden genomen. Waarna het toegestaan zou worden
dat het toestel zonder passagiers
en goederen zou kunnen vertrekken. Nederlands
commentaar dat dit toch wel een zeer
onreglementaire vlucht zou worden (geen geldig BvI en
BvL) werd afgedaan met de (terechte)
opmerking dat dergelijke ontheffingen tot de
bevoegdheden der autoriteiten behoorden.
Over de passagiers verschillen de diverse verklaring,
één bron zegt “(op één na) per
schip naar Sumatra teruggestuurd”.
Consul-generaal Winkelman echter zegt het volgende: “...zijn
in de avond van 31 december
“up-country” vertrokken. Zij zullen trachten van
een kustplaats van Malaya naar Sumatra
over te steken. Drie passagiers zouden te
Singapore onder een valse naam zijn
achtergebleven. De inzittenden van het vliegtuig
staan onder commando van Soedjono.
Onder de passagiers bevindt zich ook Generaal
Majoor Abdoel Kadir.
Deze groep was door het militaire commando van
Djocja naar Sumatra gestuurd om de
verdediging te versterken en vooral het vliegveld
van Pakan Baroe te vergroten.
Mevrouw Soedjono en mevrouw Iskander hadden een
speciaal mandaat van Djocja en zijn
voorbestemd om de republiek te vertegenwoordigen
op toekomstige buitenlandse conferenties
van vrouwenorganisaties. Te Singapore werden de
gestrande passagiers ondergebracht in
het White House Hotel op kosten van mr. Oetoyo.
Chadidja Binti Sidik kreeg opdracht
om voor het eten te zorgen, hetwelk vanuit het
Indonesische doorgangshuis, Joo Chiat
Road No.41 werd verzorgd. In de avond van 30
december waren zijn de gast van Darousman,
Oxley Rd. 15. Toen het vliegtuig te Singapore
landde waren zij niet in het bezit van
Straits Dollars.”
1948
Terug
09.01.1948
De staat van de RI-002 wordt als volgt beschreven:
“De RI-002 maakt van buitenaf gezien een
verwaarloosde indruk. De romp is kennelijk
groenachtig geschilderd geweest doch was op het
tijdstip van waarneming geheel blank.
Het verwijderen van de verf was op ruwe wijze
geschied en er waren overal sporen van
krassen. De voorkant van het verticale stabilo is
beschadigd geweest en ter ongeveer
halverhoogte is dit met zwart materiaal
gerepareerd. Het hoogteroer is beplakt met
pleisters. Van de oorspronkelijke ramen zijn de
meeste verdwenen en door een op mica
gelijkende stof vervangen. De rapporteur werd
medegedeeld dat de revisie en reparatie
nog circa 2 dagen zouden duren. Aan de hand van
het feit, dat de motoren waren ingebouwd
en het vliegtuig ogenschijnlijk bedrijfsklaar
stond, zou kunnen worden geconcludeerd dat
de revisie reeds was voltooid en de machine om een
andere reden op de grond bleef.
Volgens mededelingen zou de vergunning voor
vertrek gegeven moeten worden, indien na
een proefvlucht, ten overstaan van Civil Aviation,
voor een zodanige vlucht zonder
passagiers en lading geen technische bezwaren
bestonden.
Naar de mening van een autoriteit op het
vliegveld kon van een Bewijs van Luchtwaardigheid
geen sprake zijn aangezien naar zijn zeggen de
machine geen drie weken meer zou kunnen
vliegen”.
Het toestel werd “fit for flying” verklaard door de
autoriteiten op 13 januari.
Het werd toegestaan Singapore te verlaten op of na de
15de, op voorwaarde dat “no
passengers or freight other than the coffin was
carried”.
Op 15 januari is het uit Singapore met bestemming
Pakan Baroe vertrokken en na een
tussenlanding op Sumatra (waarschijnlijk Pakan Baroe)
op 16 januari te Manilla
gearriveerd.
10.01.1948
Een persbericht beschrijft het lichaam in de kist als
dat van “Achmad, a minor Republican
soldier whose rich family had arranged the air
passage of his body to
death in Djocjakarta”.
Chattaway (Dir. CAA
Singapore) verklaarde na het vertrek dat het lijk te Pakan Baroe zou
worden achtergelaten.
Op last van de coroner is de kist geopend. Er lag
inderdaad een Indonesiër in.
“De verwachting, dat de kist wapenen zou bevatten
of ledig zou zijn en bestemd voor het
lijk van de 2e piloot van de VH-BBY,
bleek dus ongegrond”.
1949
Terug
03.01.1949
In een nota van Buitenlandse Zaken aan de Amerikaanse
Consul-generaal wordt een zevental formeel juridische argumenten aangedragen
waarom de vlucht(en) van Fleming toch echt illegaal waren. Die
nota besluit met:
"By way of an act of grace Mr. Fleming has
been allowed to leave the country without having been charged for the numerous
offences committed by him. Should he desire so he will be tried in conformity
with Indonesian law in which case he will have to re-enter Indonesian
territory. In the meantime the Catalina and the imported goods will be kept at
the disposal of the authorities as pieces of evidence".
Februari 1949
In een stuk van Buitenlandse Zaken aan de Secretaris-Generaal komt de onderstaande beschrijving van Fleming voor:
"De hier bedoelde Amerikaanse piloot James
Harvey Fleming, met zijn Catalina RI-006, is een van de beruchtste
luchtpiraten, die reeds ruim een jaar lang, ontelbare illegale vluchten tussen
Djocjakarta en de buitenwereld heeft ondernomen."
07.03.1949
De Minister van Buitenlandse Zaken van Birma
verklaarde ongevraagd tegen de Nederlandse gezant Van Beusekom dat hij reeds
lang ernstig van plan was de Republiek Indonesië de jure te erkennen. Van dit
plan was echter nog niets gekomen, omdat Nehru hier voorlopig tegen was, doch
vooral omdat de regering haar handen vol had met eigen zaken.
De vervroegde overdracht van de soevereiniteit was
volgens hem verheugend, doch het feit, dat de republikeinse leiders nog niet
waren vrijgelaten, wekte wantrouwen en deed de republikeinse versie geloven.
Onder aanhaling van de verklaring van Van Royen, dat
Nederland de ervaring zoals in Birma wilde voorkomen, zei de minister, dat
evenals in India na de onafhankelijkheid van Indonesië aldaar ook gevechten
zouden ontstaan, doch dit zou van voorbijgaande aard zijn, terwijl de vrijheid
blijvend is.
07.03.1949
Het is typerend, dat, ofschoon de militaire toestand
kritiek is, vooral in centraal Buurman, en men geen cent in kas heeft, de
Minister en andere leiders optimistisch gestemd zijn, aangezien een astroloog
een dezer dagen heeft voorspeld, dat alle moeilijkheden eind april voorbij
zullen zijn.
12.03.1949
Door Maramis, Sudarsono en Utoyo, met Wiwekosupona
als general manager, werd te Rangoon opgericht Indonesian Airways. In exploitatie
is de RI-001, de ex. VR-HEC die sinds januari vliegt in charter voor het Birma
War Office.
Maramis heeft aan New York $ 40.000 gevraagd om een
tweede Dakota te kunnen aanschaffen.
De bemanning bestaat uit vier Amerikanen met
copiloten Sutardjo en Sudarjono en telegrafist Sumarmo.
Het vliegtuig is na terugkeer uit Calcutta op 26
januari niet meer buiten Birma geweest.
Hoewel de Republiek en daarmee de RI-001 onwettig is,
vindt de gezant protesteren niet opportuun aangezien het toestel uitsluitend in
Birma vliegt en slechts financieel voordeel oplevert, en een protest zou
mogelijk bij Birma de aanleiding kunnen zijn om de Republiek de jure te
erkennen.
15.03.1949
Enige weken geleden werd toevallig vernomen dat het
vliegtuig RI-001, oorspronkelijk de van Hongkong afkomstige VR-HEC, door het
Birmaanse leger voor transportdiensten in de strijd tegen de Karens werd
gebruikt en daarbij al eens was beschoten.
Het toestel wordt geëxploiteerd door de onder toezicht van de Republiek staande
"Indonesian Airlines". Deze is gevestigd aan de Phayre Street no. 56.
De exploitatie van dit vliegtuig is een goede zaak
gebleken. Marjunani is de laatste tijd financieel in beter doen gekomen, twee
auto's en een mooie woning.
Het toestel vliegt gemiddeld 5 uren per dag in
charter. Er zijn enige Indonesiërs in Rangoon erbij gekomen.
De opzet van de operatie ziet er professioneel uit en
zal dan ook wel door de vakman (Wiweko) zijn uitgewerkt. Uit een van 7 maart
daterende brief die de Nederlandse gezant in afschrift kreeg bleek het
volgende:
a. Met de Birmaanse autoriteiten zijn besprekingen
gevoerd o.a. omtrent transfer van een deel der charterprijs naar India.
b. Dr. Sudarsono ziet terecht in dat het op deze
wijze ter beschikking stellen van luchtvervoer de relaties in de toekomst ten
goede zal komen.
c. Marjunani maandelijks Rs. 5000 uit de opbrengst
van het vliegtuig (evt. de vliegtuigen) zal krijgen.
d. Er zijn thans een tweetal Indonesische 2e piloten
(Sutardjo en Sudarjono) beschikbaar.
e. De Birmaanse autoriteiten geven er de voorkeur aan
van Aziaten te charteren, zij zijn in het verleden dikwijls bedrogen door
Europeanen.
f. Als het Birmaanse Dept. van Oorlog het toestel
niet meer nodig heeft, zal Union of Birma Airways het charteren.
g. De republikeinse vertegenwoordiging in New York is
goed van US dollars voorzien. Immers dr. Maramis vraagt daar om 40.000 dollars.
Vroeger werd New York uit Azië gefinancierd, dat lijkt nu andersom te zijn.
Opmerkelijk is de charterprijs. In de bijlage wordt
genoemd Rs 5 per mijl, terwijl de Director of Civil Aviation de Birmaanse
regering Rs 5,8 per mijl betaalt.
Waar deze halve roepie per mijl (per maand ca. Rs. 10.000) blijft hangen is
niet bekend.
De Nederlandse gezant meldde dat hij zich wist te
beheersen, waarmee hij doelde op het feit dat hij zelfs geen lichte
verwondering liet blijken over het feit dat de Birmaanse regering een vliegtuig
chartert dat niet is voorzien van een internationaal erkend kenmerk, van een
evenmin officieel erkend vertegenwoordiger van de Republiek Indonesië en het
dan, bemand door buitenlanders in te zetten t.b.v. de strijd tegen de Karens.
16.03.1949
Ons Min. van Buitenlandse Zaken meldt aan Rangoon dat
de charterovereenkomst betreffende de RI-001 van het Birma War Office met het
oog op art.17 van de Chicago Conventie, inderdaad een inbreuk vormt op onze
soevereiniteitsrechten.
"Niettemin deel ik uw mening, dat een protest
terzake thans ongewenst zou zijn"
17.03.1949
De eerste verscheping van I.E.F.C. rijst naar de
Republiek is een feit. De SS Bust vertrok uit Bangkok met 800 ton en 200 ton
per Landbris.
18.03.1949
In het codetelegram meldt gezant Schuurman te Bangkok
dat de zekerheidstelling t.a.v. het krediet van $ 215.000 uit vier Skymasters
bestaat (en niet uit één, zie 25/3)
25.03.1949
De Siamese regering die al 26% van de aandelen van
Pacific Siamese Airways in haar bezit had, heeft aanvullende aandelen
opgekocht. Dat zou gebeurd zijn tegen ca. een vijfde van de nominale waarde tot
een totaalbedrag van 7.000.000 Tcs. Zij bezit thans 95% van de aandelen. De
overige 5% is in handen van de Amerikaan L.A. Lewis, de vertegenwoordiger te
Bangkok van William Hunt & Co. Ltd. De waarde van Lewis' aandelenpakket zou
ca. 350.000 TCS bedragen.
25.03.1949
Generaal Chai Pratiphasen de directeur van Siamese
Airways, waarvan de aandelen geheel in handen van de Siamese regering zijn,
heeft onlangs de wens uitgesproken dat P.O.A.S. en Siamese Airways Co gefuseerd
zouden worden.
Volgens een der directeuren van P.O.A.S., zouden de
verliezen in 1947 220.000 Tcs. hebben bedragen. In 1948 zou het verlies zijn
teruggebracht tot 170.000 Tcs. terwijl het verlies in het begin van dit jaar
verder verminderd zou zijn tot 54.380 Tcs.
25.03.1939
Daartegenover stonden uitgaven/inkomsten in 1948 en
1949 van resp. 5.443.240/5.765.102 en 1.146.052/1.422.150 Tcs.
Dat deze cijfers onderling tegenstrijdig zijn kon
Gezant niet verklaren.
De enige manier waarop P.O.A.S. tot een sluitende
exploitatie kon komen is waarschijnlijk het uitvoeren van chartervluchten voor
de Republiek.
Na de tweede politionele actie stuitte dit op bezwaren.
Voor zover in Bangkok waarneembaar hebben die sindsdien ook niet meer
plaatsgevonden.
Wel waargenomen werd de raadselachtige vlucht in januari 1949 van de Skymaster
naar Australië "voor oefeningsdoeleinden".
25.03.1949
Enige dagen geleden ontving de P.O.A.S. een lening
van het Fox Concern van US$ 215.000, tegen zekerheidsstelling van haar
Skymaster. Hiermee kan P.O.A.S. weer even vooruit en mogelijk de fusie met
Siamese Airways kunnen omzeilen.
04.05.1949
RI-007 arriveert in Rangoon. Piloot is de Amerikaan Mac Moore.
Het toestel blijft te Rangoon voor Charters t.b.v. Birmaanse regering.
Nog leesbaar op het toestel: Philippine Airlines
Corp.
09.05.1949
Te Rangoon is Indonesian Airways opgericht. Heeft nu twee vliegtuigen RI-001 en
RI-007.
13.05.1949
Cathay Pacific Airlines koopt (de) vliegtuigen van Philippine Airlines Corp.
Deze vliegtuigen zullen aan derden worden doorverkocht.
Zes stuks gingen naar een nieuwe combinatie in China
en Birma. In deze combinatie zijn de "Amerikaanse piloten-vrijbuiters Roy
Parrell, James Fleming en Lad Moore" geïnteresseerd.
"Luchtpiraat Parrell" is thans trouwens
voor 10% eigenaar van Cathay.
Eén is bestemd voor de Lutheran Mission in China.
Begin mei 1949
Het Lockheed Hudson vliegtuig van Grigware is aan mevr. Prapee Chotipukana
verkocht.
Het bevindt zich nog te Rangoon. Mevr. Prapee wil het toestel in Siam laten
registreren, daar neemt men het met de luchtwaardigheid niet zo nauw. De
autoriteiten te Rangoon (waar een Brit chef is van de burgerluchtvaart)
weigeren echter een BvL af te geven, zodat het toestel niet naar Siam kan
komen.
Mei 1949
De vliegtuigen van Union of Burma Airways (6 Doves) worden gebruikt voor
wapendroppings. Ze vliegen boven door opstandelingen bezet gebied en worden met
enige regelmaat beschoten. Hiervoor worden ook regelmatig vliegtuigen
gecharterd.
19.05.1949
De RI-007 werd boven Meiktila beschoten en geraakt.
19.05.1949
Charteren is vanwege de risico's ontzettende duur, de Birmaanse regering heeft
dus dringend vliegtuigen nodig. Bo Set Kya (één van de 'dertig helden') bood
zijn bemiddeling aan. Hij wordt financieel gesteund door Cathay Pacific
Airlines die voor de deviezen zou zorgen voor de aankoop van vliegtuigen in
Manilla.
Airways Burma zal over 8 Dakota's beschikken, vier
uit Manilla en vier gecharterd van Cathay. Ze gaan onder Birmees kenmerk
vliegen en zullen een eind maken aan de lucratieve operaties van Indonesian
Airways. (sommige vliegtuigen brachten in een half jaar meer dan tweemaal hun
waarde op!)
Er moet dus rekening mee gehouden worden dat RI-001
en RI-007 het land zullen verlaten.
20.05.1949
Asian Airlines was een te Sydney opgerichte maatschappij die medio 1948 een twaalftal
Catalina’s kocht met als doel vluchten naar Singapore, Saigon, Bangkok, Rangoon
en Brits Borneo.
Feitelijk richtte de belangstelling zich voornamelijk op illegale vluchten naar
de Republiek. Leiding had C.H. Campbell, destijds z.g. Indonesisch handelswaarnemer
(republikeins) te Sydney. Een overtuigd communist.
Door de tegenwerking van de autoriteiten verplaatste
Campbell zijn bedrijf over naar Manilla.
20.05.1949
P.O.A.S. beschikt nu behalve over een Skymaster en twee Dakota's ook over een
Catalina die gebruikt wordt voor goudtransport naar Macao.
27.05.1949
De Nederlandse journalist Alfred van Sprang kreeg een vliegtocht naar
Noord-Birma aangeboden door generaal Ne Win. Deze vlucht werd gemaakt met de
RI-001 en er werd vrijwel de gehele vlucht op één motor gevlogen.
02.06.1949
Piloot Tate is vertrokken, zijn plaats wordt ingenomen door de Amerikaan Carl
Wiss.
Begin juni 1949
De RI-001 werd na grondige revisie (Moore had in mei jl. uit Hongkong
onderdelen meegebracht) begin juni weer in bedrijf gesteld. Reeds na de eerste
vlucht bleken de motoren ernstig beschadigd, men dacht aan sabotage en de
politie zou een onderzoek instellen. Nieuwe motoren werden in Hongkong besteld
en zullen deze week arriveren.
Van de Britse vliegofficieren der Militaire Missie
werd echter vernomen dat naar hun mening van sabotage geen sprake was, een
dergelijk verhaal werd overal en altijd door slechte werktuigkundigen
opgehangen als een vliegtuig iets onverklaarbaars aan de motoren kreeg.
Begin juni 1949
De RI-007 is regelmatig in gebruik. De behoefte aan vliegtuigen voor
binnenlands verkeer is dermate groot dat de nieuw opgerichte "Air
Burma" zoals de naam thans luidt, die dagelijks met vijf Dakota's en twee
Catalina's vliegt, er niet aan kan voldoen.
Begin juni 1949
Er zijn geen aanwijzingen dat een vliegtuig van Indonesian Airways naar
Indonesië opgeroepen is. Het is trouwens de vraag of aan zo'n oproep gehoor
gegeven zou worden. Het bedrijf hier in Rangoon is een prima en winstgevende
zaak.
Begin juni 1949
Toekomstige samenwerking met Air Burma is niet uitgesloten.
De invloedrijke Bo Set Kya is van plan zich van alle concurrentie te ontdoen en
daar hij goede vrienden is met de heer Marjunani, zou zulks t.a.v. Indonesian
Airways wel op vriendschappelijke wijze kunnen geschieden.
Begin juni 1949
De RI-001 en RI-007 zijn tot op heden nog niet buiten Birma geweest.
23.06.1949
Mevr. Prapee heeft haar Hudson onlangs verkocht aan de Amerikaan Castlebury.
Deze Amerikaan is de gwk die beide vliegtuigen van Indonesian Airways
onderhoudt.
Hij is thans doende het vliegtuig in orde te maken om een BvL te verkrijgen.
Hij wil het in Birma laten inschrijven (en liet er alvast XY opschilderen) en
hij wil
het exploiteren in samenwerking met Holmes, een piloot van Trans Asiatic Airlines.
23.06.1949
Mevr. Prapee is geïnteresseerd bij de Siamese firma "P&M Co".
Deze firma is nog steeds vertegenwoordigster van majoor Daniels. Deze laatste
vertoefde de laatste weken in Bangkok, hij werd vergezeld door een andere
Europeaan, Hoseason, die bij Daniels werkt. Beiden werden gezien in gezelschap
van John Coast. Het waarom van hun bezoek was niet duidelijk, ze maakten een
'ongunstige indruk'.
24.06.1949
De Republikeinse vliegtuigen RI-002 t/m RI-006 zijn verongelukt dan wel bij de militaire
actie van 19 december jl. zijn buitgemaakt. Van vliegtuigen met hogere nummers
is niets bekend.
24.06.1949
Een aantal Catalina vliegtuigen van Asian Airlines wordt verkocht.
24.06.1949
Izak Mahdi arriveerde in Rangoon, op 26/6 ging hij terug naar Bangkok.
28.06.1949
Izak Mahdi brengt rapport uit van zijn bezoek. Een deel van de kosten van zijn
bezoek werden gedragen door Indonesian Airlines te Rangoon, de rest werd
betaald uit de Atjehkas door Capt. Lie.
- Landingsvergunning in Thailand slechts verkrijgbaar
bij waarschuwing van vier dagen vooraf.
- P.O.A.S. is bereid voor $ 8000 per vlucht een
dienst Bangkok - Djocjakarta v.v. te gaan onderhouden.
- In Bangkok liggen nog vliegtuigonderdelen die
maximaal daar voor een duur van 4 maanden in transito mogen blijven. Ter
verhindering van openbare verkoop werd e.e.a. met behulp van de heer Soebekti
en het personeel van de AURI binnengebracht.
- Er is in Atjeh dringend behoefte aan papiergeld dat
niet nagemaakt kan worden.
28.06.1949
Er is sprake van de oprichting van een Joint Airlines met verschillende firma's
in Bangkok.
29.06.1949
Uit een brief aan de Australiër Campbell blijkt dat "Asian Airlines"
in liquidatie is.
Juli 1949
Over de P.O.A.S. /Pacific Overseas Airways
Oorspronkelijk was
26% van de aandelen van de P.O.A.S. eigendom van de Siamese regering. Deze
aandelen werden voor laatstgenoemde gehouden door de nationale Siamese
luchtvaart Maatschappij, de "Siamese Airways Co." welker gehele
kapitaal gefourneerd is door de regering.
25% Der aandelen van de P.O.A.S. was in den beginne
geplaatst bij een groep Siamese particulieren, die bijna allen in nauwe relatie
stonden met, of deel uitmaakten van het bestuur van de Bangkok Bank. Deze bank
vertegenwoordigde de economische belangen van een groep aanhangers van de
toenmalige eerste minister Pridi Panomyong.
Op typisch Siamese wijze werd deze instelling
gebruikt om, parallel aan zekere gouvernementele acties, de belangen van de
heersende groep op economisch terrein te behartigen.
Dat tevens goede betrekkingen van de
P.O.A.S. met het
gouvernement van Pibul gewaarborgd zijn, moge blijken uit het feit dat
generaal-majoor Phao Sriyanond, assistent directeur generaal van de
Politie en een
steunpilaar van het huidige regime, eveneens onder de particuliere
Siamese
aandeelhouders paraisseert. De genoemde groep van Siamese
aandeelhouders,
welke grote belangen heeft bij de Bangkok Bank, beheerst tevens de
vennootschap
'Siamese American Trading Co. Ltd.", waarvan de Canadees Carroll
directeur
is.
Laatstgenoemde Siamese maatschappij heeft vanouds
relaties met de Indonesische Republiek. Ook zij had enkele van voornoemde 25%
aandelen in de P.O.A.S. op haar naam. Van de aandelen in Amerikaanse handen
(49& van het totaal) was 5% in het bezit van de heer Lewis,
vertegenwoordiger te Bangkok van de Amerikaanse firma William Hunt, die eveneens
vanouds in nauwe verbinding stond met de Indonesische Republiek, o.a. met de
minister Maramis en met de American Indonesian Corporation, en het restant ad
44% eigendom van de P.O.A., de Pacific Overseas Airways", de in Amerika
gevestigde moedermaatschappij.
De verdeling van het aandelenbezit was derhalve vóór
december 1948 aldus:
Siamese Regering (Siamese Airways Co) 26%
Bangkok Bank
groep
25%
P.O.A.
44%
Lewis (William
Hunt)
5%
Het verloop van de onderlinge onenigheden tussen de
verschillende bovengenoemde belangengroepen, welke vertegenwoordigd zijn in de
P.O.A.S., is voor een buitenstaander moeilijk geheel te volgen.
Vermeld moge worden, dat de Siamese Airways Co, onder
leiding van haar directeur, de generaal Chai Pratiphasein, streeft naar een
overheersende positie in de Siamese civiele luchtvaart en daartoe onder haar
leiding een fusie van de bestaande Siamese luchtvaartmaatschappijen tot stand
wil brengen.
Aan het eind van 1948 had voorts de P.O.A. beslag
gelegd op de Skymaster van de P.O.A.S., welke zicht toentertijd in Californië
bevond, daar de dochtermaatschappij haar schulden aan de P.O.A. niet kon
voldoen.
Tezelfdertijd was er schijnbaar, zowel bij de Siamese
regering als binnen de P.O.A.S., verzet gerezen tegen de bedrijfspolitiek, die
had geleid tot illegale vluchten naar republikeins territoir voor rekening van
de republikeinse regering.
De P.O.A.S. trachtte derhalve met de Indonesische
regering tot een overeenkomst te komen voor legale non-scheduled vluchten naar
Djocjakarta.
Op de eerste legale vlucht moest het toestel wegens
het begin der politie actie van Batavia naar Bangkok terugkeren.
In november en december 1948 had inmiddels volgens
mededeling van de KLM-vertegenwoordiger te Bangkok, een briefwisseling
plaatsgevonden tussen de heer Plesman, die toen in New York vertoefde, en een
vertegenwoordiger van de P.O.A.
De P.O.A. bood hierbij aan de KLM ter overname aan
haar aandeel (44%) in het kapitaal van de P.O.A.S.
Het door de P.O.A. voor dit aandelenbezit uitgelegde
kapitaal bedroeg Tcs. 2.400.000 (volgens haar opgave overeenkomend met ruim US
$ 210.000). De P.O.A. was geneigd deze aandelen van de hand te doen voor een
som vertegenwoordigende ongeveer 25% van het door haar geïnvesteerde kapitaal.
Er werd tevens door de P.O.A. op gewezen, dat de
Siamese regering een optie had op deze aandelen, welke echter afliep op 20
december 1948.
Wegens bepaalde belastingmoeilijkheden had de P.O.A.
bijzondere haast om deze aandelen te verkopen. De KLM is op dit aanbod niet
ingegaan.
De P.O.A. heeft daarop toch in begin december 1948
haar aandelen van de hand kunnen doen en wel, naar in de Bangkokse couranten
werd gepubliceerd, door verkoop aan de Siamese regering, welke dus van haar
voorkeursrecht gebruik had gemaakt, terwijl zij bovendien het aandelenbezit van
de Bangkok Bank groep zou hebben overgenomen.
Uit een memorandum d.d. 12.5.1949 blijkt echter dat
de aandelen van de P.O.A. in handen van de Fox groep zijn overgegaan en dat Fox
bovendien belangrijke betalingen heeft gedaan aan de P.O.A. ter aflossing van
de schulden die de P.O.A.S. nog aan de P.O.A. had. Voorts had, volgens het memorandum,
Fox nauw samen kunnen werken met de Siamese regering in deze aangelegenheid.
Fox gaf aan P.O.A.S. een voorschot van US $ 218.000,
met als zekerheidsstelling de Skymaster van deze maatschappij.
Daar de P.O.A. voor haar aandelenbezit (44%) van de KLM
slechts een vierde van $ 210.000 vroeg, kon Fox derhalve met bovengenoemd
bedrag een meerderheid der aandelen verworven hebben en bovendien geholpen
hebben bij het afbetalen van oude schulden en het beschikbaar stellen van
bedrijfskapitaal.
Gebruik makend van de verwarde constructies, die in
Thailand gebruikelijk zijn, en het gebrek aan integriteit bij bepaalde
overheidspersonen, is Fox er derhalve naar alle waarschijnlijkheid in geslaagd,
zich van de P.O.A.S. meester te maken, hetzij door de 95% participatie der
Siamese regering over te nemen, hetzij door met laatstgenoemde terzake tot een
akkoord te komen. (Lewis van William Hunt zou nog steeds 5% bezitten.)
De veronderstelling van P.O.A.S. in handen van Fox is
geraakt vindt steun in de volgende feiten.
1. Omstreeks midden december
2. Op 8 januari 1949 werd met deze Skymaster
goud voor de Republiek vervoerd van Manilla naar Amerika.
3. In juni 1949 onderhandelde P.O.A.S. met
bepaalde republikeinse vertegenwoordigers over een hervatting van een directe
dienst Bangkok - Djocja v.v, met haar Skymaster, tegen een vergoeding van US $
8000 per vlucht.
4. Voorts is het, volgens deskundigen der KLM
te Bangkok, onmogelijk dat de P.O.A.S. winst kan maken bij de exploitatie van
haar luchtlijn van Bangkok naar Hongkong en Singapore. Herhaaldelijk bleek ook
nog in de laatste tijd, dat P.O.A.S zeer krap bij kas zit en slechts
ternauwernood de kosten van haar bedrijfsstoffen kan betalen.
Het enige winstgevende bedrijf, nl. de vluchten met een Catalina voor
goudvervoer naar Macao, is thans door een ongeluk dat bij de landing aldaar heeft
plaatsgehad, en waarbij deze vliegboot ernstig werd beschadigd, stopgezet.
Niettemin heeft de P.O.A.S. gedurende de laatste
maanden het aantal Amerikaanse piloten en technici in haar dienst uitgebreid.
Deze Amerikanen voeren hier een onbekrompen staat; zij beschikken bijvoorbeeld
allen over eigen auto's.
Het is, volgens genoemde deskundigen, duidelijk dat
de P.O.A.S. haar bedrijf niet gaande zou kunnen houden zonder een ruime
kasvoorziening van de zijde van het Fox concern.
5. Door de overwegende invloed van Fox en de
P.O.A.S. wordt het begrijpelijk dat, hoewel de Siamese regering thans, volgens
haar eigen -nog niet weersproken- verklaring, over 95% van het aandelenkapitaal
van de P.O.A.S. zou beschikken, toch geen voortgang wordt gemaakt met de samensmelting
van deze maatschappij met de "Siamese Airways", hoewel deze laatste
daar een voorstandster van zou zijn en een dergelijke samenvoeging ook om
bezuinigingsredenen gewenst is.
Fox schijnt de P.O.A.S. te beschouwen als een
belangrijk instrument voor zijn politiek ten aanzien van Indonesië. Wellicht
hoopt hij te zijner tijd van een onafhankelijke Indonesische regering, als
beloning voor de hulp door P.O.A.S. verleend aan de Republiek, het recht te
verkrijgen om luchtlijnen te exploiteren, hetzij binnen het eilandenrijk,
hetzij vandaar naar Amerika of Europa. Wellicht ook zal hij zich voldaan
betonen, indien hem, als beloning voor al deze goede diensten in moeilijke
tijden verleend, volledige schadeloosstelling met een ruime vergoeding voor het
genomen risico wordt geboden.
Hoe het ook zij, Fox geeft de moed nog niet op. Dit
moge ook daaruit blijken, dat zijn vertegenwoordiger, de heer Lee, binnenkort
uit Amerika in Bangkok wordt terugverwacht, en dat deze voornemens schijnt te
zijn, zich met zijn echtgenote daar voor lange tijd te vestigen.
21.07.1949
Mogelijkheden om te komen tot meer verbinden Republiek - buitenland worden
onderzocht P.O.A.S. zou voor $ 8000 per vlucht een dienst Bangkok - Djocja met
haar C-54 willen onderhouden.
21.07.1949
Naar verluid worden vliegvelden op Atjeh hersteld.
21.07.1949
Er worden besprekingen over landingsrechten in Thailand gehouden.
21.07.1949
De RI-001 en RI-007 worden momenteel door Indonesian Airways gebruikt voor
chartervluchten t.b.v. het Birmese gouvernement. Dat levert aanzienlijk
bedragen in Rupees op.
21.07.1949
Te Bangkok bevinden zich nog verschillende vliegtuigonderdelen die vóór 19
december 1948 zijn gekocht maar nog niet naar de Republiek konden worden
vervoerd.
21.07.1949
Uit Birma gevluchte Karens hebben aan Indonesische jongelui in Thailand
aanbiedingen gedaan voor de aankoop van militaire goederen.
21.07.1949
Vanuit Atjeh is een scheepvaartafdeling van de Republiek opgericht met de
bedoeling scheepsruimte te verkrijgen voor transporten van Malakka en Siam naar
Atjeh.
21.07.1949
Speedboatkapitein John Lie ontplooit activiteit op het gebied van wapenaankopen
in Malakka en Siam.
21.07.1949
Nederlandse scheepvaartkringen melden activiteit in Zuid-Siamese havens i.v.m.
transporten naar Atjeh.
21.07.1949
In Penang zou een Republikeins deviezeninstituut zijn opgericht.
21.07.1949
Bij de pogingen de luchtverbindingen van de Republiek uit te breiden zijn ook
betrokken: John Coast (vertegenwoordiger van Fox), de Atjeh Trading Co, mr.
Oetyo te Singapore, terwijl ook regelmatig de naam van mr. Maramis (Min. van
BuZa N.R.I.) wordt genoemd.
23.07.1949
Wiweko Soepeno arriveert te Bangkok uit Rangoon per Siamese Airways.
29.07.1949
Niets wijst erop dat de RI-001 en RI-007 spoedig naar buiten Birma geredigeerd
zullen worden. RI-001 is trouwens nog in reparatie.
29.07.1949
P.O.A.S. (Pacific Overseas Airways Siam) maakte in 1948 illegale vluchten naar
de Republiek. Werd goed aan verdiend.
29.07.1949
Wiweko Soepeno en Ibrahim Bekti (van Atjeh Trading Cy) vertrekken van Bangkok
naar Rangoon met Siamese Airways.
Eind juli
Auri-officier Ibrahim Bekti bezoekt Rangoon vanuit Bangkok. Hij moest trachten
een Indonesian Airways Dakota te beschikking te krijgen.
07.08.1949
RI-007 vertrok naar Hongkong, gezagvoerder Carl Wiss, copiloten Sudardjono en
Sumarmo, stewards Moore en (een tot dusver onbekende) Aiyward.
Voor vertrek werd bij de Britse ambassade
geïnformeerd of de Republikeinse paspoorten voor Hongkong geviseerd zouden
kunnen worden. Men was voornemens (net als in juni 1948 aan Murjani voor een
reis naar Singapore) slechts een "emergency travelling certificate for
stateless persons" uit te reiken, maar voordat deze beslissing genomen
was, was het vliegtuig al vertokken.
11.08.1949
RI-001 werd na aanbrengen nieuwe motoren weer in gebruik genomen.
18.08.1949
De Siamese maatschappij P.O.A.S. is in handen gekomen van Matthew Fox, dan wel
diens American Indonesian Corporation.
20.08.1949
RI-007 keert terug uit Hongkong (naar Bangkok) met dezelfde bemanning. Er was
in Hongkong een luchtwaardigheidscertificaat gehaald.
20.08.1949
Wiweko Soepeno van Indonesian Airways arriveert te Bangkok uit Rangoon.
20.08.1949
TNI-officieren uit Rangoon arriveren te Bangkok.
22.08.1949
De manager van Indonesian Airways, Wiweko Supono reist herhaaldelijk naar
Bangkok en terug.
22.08.1949
Er werd een nieuwe Amerikaanse piloot, Brown genaamd, in dienst genomen.
22.08.1949
In Bangkok arriveerde de Indonesische copiloot Budiardjo, een zoon van de
bekende mr. Iskar uit Soerabaja.
29.08.1949
De militaire adviseurs der Republikeinse delegatie ter Ronde Tafel waren van
plan te Bangkok over te stappen op een Republikeins vliegtuig. Dat betrof
waarschijnlijk de RI-007 die op 14 augustus Bangkok aandeed onderweg van
Hongkong naar Rangoon.
Bemanning 7, gezagvoerder Swiss, vracht
09.09.1949
Civil Air Transport van Chennault is voornemens zich uit China terug te trekken
en overweegt zich te vestigen in Israël en/of Indonesië.
Een woordvoerder van CAT (Chiu Teh-pei) noemde deze
geruchten belachelijk. CAT was bezig materiaal naar Hongkong over te brengen en
tevens een belangrijk deel van het kapitaal (Chiu: 49 of 51%) over te doen aan
de Birmaanse regering.
Indonesian Airways had het hoofdkantoor in Rangoon,
dat maakt vluchten naar Indonesië door CAT toch niet geheel onwaarschijnlijk.
13.09.1949
De heer Wiweko te Rangoon ontvangt nog regelmatig instructies inzake de aankoop
van vliegtuigen o.m. 4 trainingsvliegtuigen en een tweemotorig vliegtuig.
13.09.1949
Er zijn moeilijkheden ontstaan betreffende de betaling van de opleiding van
Indonesische air-cadets in India.
13.09.1949
De RI-007 maakte in augustus een vlucht van Rangoon naar Hongkong en terug. Op
de terugweg zou
13.09.1949
Aangenomen mag worden dat, ondanks de te Batavia bereikte overeenkomst, de
wapensmokkel op beperkte schaal wordt voortgezet.
13.09.1949
Atjeh Trading Company heeft $ 100.000 overgemaakt aan de Republikeinse Blue
Ribbon Shipping Company voor de oprichting van een kantoor in Penang. Leiding
van dit kantoor wordt Hadji Thohir. Winsten uit dit bedrijf worden in de kas
van de Republikeinse regering gestort (minus 5% commissie). Hoofd van Blue
Ribbon is Sumar Soeriapoetra, vertegenwoordiger van de ALRI (= Republikeinse
zeemacht) in het buitenland.
13.09.1949
Fox lijkt ook geïnteresseerd in Blue Ribbon want vertegenwoordigers van
American Indonesian Corp. treden al als adviseur op voor Blue Ribbon.
In Bangkok en Manilla wordt Blue Ribbon vertegenwoordigd door P.O.A.S.
13.09.1949
De speedboatkapitein John Lie begaf zich begin augustus naar Manilla,
vermoedelijk voor de aankoop van vliegtuigen uit de dumps van de marine ter
plaatse.
16.09.1949
Soetardjo en Soedarjono, piloten van Indonesian Airways, vertrokken per Cathay
Pacific Airways van Bangkok naar Rangoon.
06.10.1949
Gezantschap Bangkok meldt dat Air-Commodore Suriadarma Bangkok passeerde per
KLM op weg naar Calcutta. In Bangkok telegrafeerde hij aan Rangoon het
Republikeinse vliegtuig RI-001 ten spoedigste naar Calcutta te zenden.
07.10.1949
Aan boord van hetzelfde vliegtuig vertrokken op 7 oktober van Bangkok naar
Calcutta Soepono (waarschijnlijk Wiweko Soepono) en de Amerikaan Grisvold (ex
O.S.S.). Grisvold vergezelde indertijd Lacey (State Dept.) op diens tocht van
Bangkok naar Indonesië. Op Banka bezochten zij de geïnterneerde Republikeinse
leiders, waarbij Grisvold vriendschap sloot met Suriadarma. Grisvold verbleef
een dag te Calcutta en vertrok vandaar per KLM via Nederland naar Amerika.
07.10.1949
RI-001 vloog van Rangoon naar Calcutta en kwam 13 oktober terug zonder
passagiers.
09.10.1949
De "Calcutta Statesman" meldt "Air Vice-Commodore Suriadarma
arrived in New Delhi in a Dakota belonging to the Transport Command of the
Indonesian Air Force. This is the first time that an Indonesian plane is
landing in Indian soil".
11.10.1949
Suriadarma vertrok op 11 oktober per KLM van Karachi naar Amsterdam.
11.10.1949
Fusie Siamese Airways Co en P.O.A.S. De Thaise regering bezit resp. 100% en 95%
van deze maatschappijen. Belemmeringen zijn de schuld van P.O.A.S. in de
V.S.(i.c. het Fox-voorschot) en de 5% aandelen van de Amerikaan L.A. Lewis.
Zijn poging die 5% te verkopen mislukte o.a. vanwege de eis van de Thaise
regering dat ze in particulier Thailandse handen moeten overgaan.
Tegenover genoemde schuld zal ingebracht worden de
activa in de vorm van een -al dan niet schriftelijk vastgelegde- overeenkomst
tot "deelname aan het nationale en internationale luchtverkeer van
Indonesië na de souvereiniteitsoverdracht"
22.10.1949
Het Gezantschap der Nederlanden meldt: "Lad Moore van "Indonesian
Airways" vertoeft momenteel in de Verenigde Staten, de Amerikaanse piloot
Mills trad onlangs in dienst; de onderneming heeft thans de beschikking over 4
complete bemanningen en maakt gemiddeld 8
vlieguren per dag per vliegtuig".
Bovenstaand opsomming is geheel gebaseerd op
documenten die ik aangetroffen heb in het Nationaal Archief. Toegang 2.05.117, inventarisnummer 9969 .