14.01.1925 G-EBBI Handley Page W8B W.8/4 Veere Terug /
Top
Onderweg naar Rotterdam kreeg het toestel motorstoring. Vliegveld Veere
bleek niet
meer bereikbaar zodat er een noodlanding in een weiland in
de buurt moest worden
gemaakt.
Op 19/1 was de nieuwe motor, die uit Engeland aangevoerd was,
geïnstalleerd en steeg
het toestel weer op. Eerst naar het
vliegveld om te tanken, daarna naar Engeland.
Groot-Rotterdam 6.2.1925 via Karel Kalkman
 |
Het Vaderland 19.1.1925, via K. Kalkman.
 |
29.01.1925
D-248 Dornier Komet II 5-30 Deventer
Terug / Top
Met
het toestel werd de lijn Berlijn-Hannover-Schiphol-Londen gevlogen.
Op het
noodlandingsterrein van Deventer moest wegens brandstofgebrek een
noodlanding
gemaakt worden.
Bericht in de NRC 30.1.1925. (KB)
05.02.1925 G-# Handley Page = Schiphol Terug / Top
Bij de landing werd het toestel door een windvlaag getroffen. Een vleugel raakte de
grond en werd beschadigd.
12.02.1925
H-NACK Fokker F.VII 4840 Lympne(G) Terug / Top
Tijdens
de vlucht ontstond er een scheur in de benzinetank. De gezagvoerder besloot tot
een noodlanding op Lympne omdat er veel benzine de cockpit binnendrong, hij zat
zelf in
een plas benzine. Alles liep goed af.
Bestuurder:
H. Klunder.
KLM-opgave van voorvallen met vliegtuig-
bestuurder H. Klunder. (Coll. H. Dekker)
21.02.1925
D-468 Fokker-Grulich
F.III
1554 Geesteren
Terug / Top
Onderweg
van Londen naar Berlijn moest wegens motorstoring een noodlanding gemaakt
worden.
De twee passagiers werden op de trein gezet.
Bestuurder:
Gutschmidt.
Bericht in Het Vaderland 22.2.1925. (KB)
03.03.1925
H-NABJ Fokker F.III 1506 Croydon(G)
Terug / Top
Terwijl
het toestel, zonder inzittenden, aan de grond stond stak er een storm op en die
wierp het toestel op de rug.
03.03.1925
H-NACJ Fokker F.VII
4839 Koksijde(OO)
Terug / Top
Noodlanding
op het strand. Hierbij ontstond geen schade, het vliegtuig werd verankerd.
Maar
zie verder op 4/3.
Bestuurder:
J.B. Scholte.
04.03.1925
H-NABQ Fokker F.III
1529 Roosendaal
Terug / Top
Wegens
een slecht lopende motor maakte de bestuurder een voorzorgslanding.
Nadat een
meccano de motor had nagezien werd dezelfde avond nog, in het donker,
gestart
en werd er daarna een nachtlanding op Waalhaven uitgevoerd.
Bestuurder:
H. Klunder.
(zie ook de KLM-opgave bij 12.2.1925)
Bericht in Het Vaderland 5.3.1925. (KB)
04.03.1925
H-NACJ Fokker F.VII
4839 Koksijde(OO) Terug / Top
Hoewel
het toestel verankerd was (zie 3/3) werd het door de storm (dezelfde als hierboven?)
op de rug geworpen. De schade
was ƒ 2775,-. Het toestel werd over de grond
weer naar Schiphol vervoerd om
gerepareerd te worden.
07.03.1925
F-AGDE Farman 70 Goliath
11 Rotterdam Terug / Top
Het
toestel was leeg van Brussel naar Amsterdam gevlogen om twee, door de KLM voor
SGTA
geaccepteerde, passagiers op te halen.
Bij de landing ving de bestuurder
te hoog af en daarom prikte hij wat bij.
Toen ving hij echter te laag af zodat
het een zeer harde landing werd.
Het linker wiel zakte ca. 17 cm in de grond en
kreeg daardoor zoveel weerstand dat het
onderstel aan de linkerkant sterk
verwrongen werd en in de romp geduwd werd.
De
oliekoeler werd beschadigd, de schroef brak en de motorophanging werd ontzet.
NB. Zie ook 12/3.
Het proces-verbaal dat opgesteld werd door de heren Spit(KLM) en Malaquin (SGTA). (Coll. H. Dekker)
 |
 |
12.03.1925
F-AGDE Farman 70 Goliath
11 Rotterdam Terug / Top
Het toestel moest een noodlanding maken "nabij station Berkel aan de Electrische Spoor,
op het land van Bas Langelaan".
NB. Zie ook 7/3.
Rotterdamsch Nieuwsblad 13.3.1925 via Karel Kalkman
 |
Bericht in de NRC 13.3.1925. (KB)
 |
01.04.1925
H-NABN Fokker F.III
1510 Antwerpen(OO)
Terug / Top
Door hevige regenval kon de motor niet meer
dan 1000 toeren maken.
De bestuurder noemde dat “motor uitgeregend”.
Hij zette het toestel te Antwerpen
aan de grond.
Daar
werden de magneten, de kabels en de carburateur verwisseld waarna de volgende
dag doorgevlogen kon worden naar Rotterdam.
Bestuurder:
H. Klunder.
(zie ook de KLM-opgave bij 12.2.1925)
15.04.1925
D-# #
= Deventer Terug / Top
Het
postvliegtuig van de lijn Hamburg-Amsterdam moest wegens brandstofgebrek én een
motorstoring een noodlanding maken. Na reparatie door een monteur die van
Schiphol
moest komen, kon de reis de dag erna worden voortgezet.
Bericht in Het Vaderland 16.4.1925. (KB)
24.04.1925
H-# Pander
= Rotterdam Terug / Top
Noodlanding
op het gemeentelijk sportterrein. De volgende dag weer opgestegen.
Bericht in Het Vaderland 25.4.1925. (KB)
00.04.1925 F-# Farman Goliath = Berkel Terug / Top
Noodlanding wegens motorstoring.
De Sumatra Post 18.4.1925, via K. Kalkman.

23.05.1925
D-516 Fokker/Grulich
F.III
1557 Schiphol
Terug / Top
G-EBBT de
Havilland D.H.34B 30
De
start van de D-516 van Aero Lloyd door bestuurder H. Balz, verliep niet geheel
regelmatig.
Het toestel sprong door onregelmatigheden in het veld enige keren
in de
lucht maar viel telkens weer terug.
De bestuurder meende tenslotte niet
meer over het in het verlengde van de baan staande hotel te
kunnen komen en
brak de start af.
In de uitloop week hij om onbekende redenen naar rechts uit
en raakte daarbij de G-EBBT.
De rechtervleugel kwam tegen de voorste
rechterstijl van de D.H.34 en deze brak af en daardoor
brak van de bovenvleugel
de voorlangsligger. De ondervleugel bleef onbeschadigd.
De F.III liep een
geschonden neus op en bij de laatste zwenking had de staart nog een hek geraakt
zodat ook het stabilo en de staartsteun beschadigd werden.
Bestuurder
van D-516: H. Balz.
Het door ir. H.J. van
der Maas opgestelde rapport. (Coll. H. Dekker)
 |
 |
02.06.1925
H-NACL Fokker F.VII
4841 Waalhaven
Terug / Top
Bij
de nadering zag de bestuurder een F.K.31 op het veld staan. Hij liet zich
hierdoor
beïnvloeden en zette het toestel in een andere richting, nog over de
daar grazende
schapen heen, te ver op het veld aan de grond.
Tijdens de uitloop
besefte hij niet voldoende ruimte te hebben en gaf weer vol gas voor
een
doorstart.
Hij
moest daartoe nog over de schutting die langs de rand van het veld stond heen.
Vlak ervoor trok het toestel omhoog maar het linker wiel sloeg tegen de
schutting
die over een lengte van 20 meter omvergeworpen werd.
Een van de
schuttingpalen bleef staan en daardoor werd de achterkant van de romp
beschadigd.
Hij kon het toestel in de lucht houden en scheerde daarna ook nog
vlak over de masten
van daar achter afgemeerde schepen heen.
Het
onderstel was weliswaar beschadigd maar vanaf de grond kreeg hij het sein dat
hij
kon gaan landen. Dat verliep verder probleemloos.
Het
hele geval veroorzaakte wel enige twijfel aan de bekwaamheid van deze
bestuurder.
Zijn loopbaan werd nog eens nageplozen maar daaruit bleek niets wat
deze twijfel
rechtvaardigde.
Bovendien sprak Plesman nadrukkelijk zijn
vertrouwen in hem uit.
Bestuurder:
H. Klunder.
Twee proces-verbalen, die van dhr. Wolff betreffende de beschadigingen en die van de bestuurder zelf.
(Coll. H. Dekker)
04.06.1925 G-EBKT de Havilland
D.H.60 Cirrus Moth 168 Middelharnis Terug / Top
Het
toestel was onderweg van Londen naar Berlijn en zou op Rotterdam een
tussenlanding maken.
Bij Middelharnis moest een noodlanding gemaakt worden in
de Van Pallandpolder.
Hierbij werd het onderstel ernstig beschadigd en het
toestel werd gedemonteerd en naar
Engeland terug getransporteerd.
Bestuurder:
A. Cobham. Waarnemen: Edwards.
De Telegraaf 6.6.1925
Bericht in Het Vaderland 4.6.1925. (KB)
 |
 |
|
|
10.06.1925
H-NABM Fokker F.III
1509 Schiphol Terug / Top
Volgens
een KLM-bron maakte dit toestel een noodlanding bij Schiphol waarbij een
passagier
licht gewond werd.
Bestuurder:
J.J.E. Duimelaar.
Het
lijkt me niet onmogelijk dat hier een misverstand in het spel is. Het
hierna volgende ongeluk voldoet aan
dezelfde omschrijving en is middels een
rapport en een proces-verbaal goed gedocumenteerd.
Dat hier als bestuurder
Duimelaar werd genoemd is mogelijk te verklaren uit het feit dat deze gedurende
de dagen
daarvoor veel met het toestel gevlogen had, o.a. joy-flights boven Den
Helder.
10.06.1925
H-NABN Fokker F.III
1510 Schiphol
Terug / Top
Na
de start begon op ongeveer 40 meter hoogte het koelwater “geweldig te spuiten”.
Vanwege de geringe hoogte nam de bestuurder de (juiste) beslissing om rechtuit
te landen
en niet te proberen middels een bocht naar het veld terug te keren.
Hij
zette het toestel in een weiland aan de grond, maar in de uitloop werd hij door
de sterke dwarswind uit de koers geduwd.
Het
reed in de richting van een ernaast liggend roggeveld. Maar dat werd slechts
gedeeltelijk
bereikt, in de ervoor liggende sloot bleef het onderstel achter.
De romp schoof nog een eindje door en liep de dan voordehand liggende schade
op.
Eén
van de vier passagiers liep een gebroken arm op, de andere inzittenden bleven
ongedeerd.
Bestuurder:
A.B. de Vos.
Het handgeschreven proces-verbaal van de bestuurder (Coll. H. Dekker)
 |
|
|
 |
|
|
|
|
Bericht in Het Vaderland 11.6.1925. (KB)
10.06.1925 D-597 Dornier Komet
III
76 Schiphol Terug / Top
Vlak
na de start, toen het toestel ongeveer 15 meter hoog was, begon de motor
langzaam
toeren te verminderen. Vanwege de obstakels, hoogspanningsleiding,
sloten, bomen en
huizen (in deze volgorde) kon de bestuurder niets anders doen
dan gas blijven geven,
en er het beste maar van hopen.
Toen
hij weer boven open terrein was vloog hij nog zo’n 100 meter op 2 meter hoogte
en
zakte toen door; nét voor een sloot. Met een harde landing gevolgd door een
ruk aan het
stuur kon hij het toestel er nog net overheen laten springen.
Bij
de volgende sloot kwam de zaak tot stilstand, de staart rustend op de ene
oever,
de neus op de oever aan de overkant. Het onderstel hing vrij boven het
wateroppervlak.
De
volgende dag werd het toestel voorzichtig weer op de wielen gezet en bleek er
eigenlijk geen schade te zijn. Ook de vijf passagiers, de bestuurder en de mecanicien
bleven ongedeerd.
Met een nieuwe schroef kon het onder toeziend
oog van H.J. van der Maas van de RSL,
weer gestart worden om naar Schiphol
terug te keren.
Bestuurder:
J. Kraut.
Foto via 'ruudvanom', van de "Nederlandse Luchtvaart"-site geplukt.

Het
rapport van ir. H.J. van der Maas.
(Coll. H. Dekker)
 |
 |
16.06.1925 # Fokker D.XIII
= Castricum Terug /
Top
Er werden met
deze snelle jager die dag vier snelheidsrecords gebroken.
Het toestel
was nog eigendom van de Fokkerfabriek en dus civiel.
Tijdens de
laatste poging ontstond een defect aan de olieleiding en moest de
bestuurder
de vlucht in de 14e ronde afbreken.
Hij landde op het strand
maar te dicht langs de zee. Bij de daaropvolgende vloed stond
het
toestel tot aan de vleugels in het water zodat "
met takels werd getracht het
vliegtuig op een droge plek te brengen."
Bestuurder: J.C.G. Grasé.
NB. Deze D.XIII recordmachine (rompnummer 4191) week op een aantal punten af van de seriemachines die aan de
geheime Duitse Luftwaffe werden geleverd.
De laatste twee pagina's
van het ongevallenrapport. (Coll. H. Dekker)
Van dit ongeval werd tot 2006 altijd gezegd dat het bij
Landrécies gebeurde.
En dit wordt ook nu nog 'geciteerd' door historici die niet zelf onderzoek hebben gedaan,
In juni 2006 heb ik samen met regionaal historicus mr. M. Lavie, die
bovendien
boswachter
van het Forêt de Mormal is, de exacte
plaats bezocht waar
Klunder met de H-NABM verongelukte.
Omtrent dit ongeval doen daar in de
omgeving enige ‘indianenverhalen’ de ronde.
Zo
dacht hij dat de Nederlandse
procureur-generaal aan boord was, samen met zijn adjudant en
dat er
mogelijk
een bom aan boord was geweest of dat er minstens een
‘terroristisch accent’
aan
kleefde.
Dat was eenvoudig recht
te zetten.
Maar hij had ook bij
mij wat recht te zetten.
Hij was oprecht verbaasd dat ik tijdens de
voorbereidende contacten consequent Landrécies
als
ongevalsplaats noemde.
De ongevalsplaats op de foto hierboven (vak 725, lieudit Chêne de Guerre)
ligt 3 km oost
van Hecq in de gemeente Locquignol en dat is ook de dichtstbijzijnde
plaats.
De burgemeester
van Locquignol (die ook arts was) kwam ter plaatse en stelde de dood
van
de
slachtoffers vast.
De verdere afhandeling, zoals justitiële procedures, transport
der stoffelijk overschotten
e.d., was in handen van de gendarmerie van
Le Quesnoy.
Kortom, Landrécies had er niets mee te maken! Mogelijk dat de opsteller van het rapport in
Landrécies uit de trein was gestapt, of daar in een hotel het rapport had geschreven...
NB. De
onderzoeksverslagen in het archief van de Raad voor de Luchtvaart zijn
geheim.
Maar aangezien het archief van de Commissie Verhoging
Veiligheid Luchtverkeer integraal naar het Nationaal
Archief is
gebracht en het
"Eindverslag ongeval H-NABM op 25.6.1925" daarin aanwezig was, kan dit
daar
geraadpleegd
worden. Het toegangsnummer is 2.16.57.23.
26.06.1925
G-EBBV de Havilland
D.H.34
32 Kijkduin Terug / Top
Onderweg
van Amsterdam naar Londen brak een zuigerstang. De bestuurder zette het
toestel
zonder verdere schade op het strand tussen twee golfbrekers aan de grond.
Het
toestel werd gedemonteerd en over de weg naar Rotterdam gebracht.
Daar werd in
de dagen daarna een nieuwe motor gemonteerd. Zie verder 3/7.
Bestuurder:
W.G.R. Hinchliffe.
Knipsel uit de plakboeken van E. Jans (Coll. G.J. Casius)
Bericht in Het
Centrum 27.6.1925. (KB)
Bericht in Het Vaderland 30.6.1925. (KB)
 |

Bericht in De Gelderlander 30.6.1925.

|
27.06.1925 H-NABK Fokker F.III 1507 Assenede(OO) Terug / Top
Van het postvliegtuig
van Rotterdam naar Parijs sprong boven België een olieleiding.
De bestuurder
maakte een noodlanding en werd gastvrij ontvangen door de burgemeester.
Pas op
maandag de 29e was het toestel gerepareerd.
Bestuurder:
E. van Dijk.
Bericht in Het Vaderland 30.6.1925. (KB)
28.06.1925
H-N# Fokker
= Amsterdam Terug / Top
Voor verkiezingscampagne van 'den heer Colijn' zouden flyers (!HD) uit een KLM-vliegtuig
gestrooid worden. Wegens motorstoring moest een noodlanding gemaakt worden.
De Telegraaf 28.6.1925 via Karel Kalkman

00.06.1925
H-NADD Koolhoven
F.K.33
1 Rotterdam
Terug / Top
Bij
de eerste vlucht was de middenmotor nog niet aangebracht. Vlak na de start
hield
één van de beide motoren er mee op. Gelukkig vlak bij het veld, zodat de
bestuurder
het toestel direct weer aan de grond kon zetten.
Bestuurder:
I.A. Aler.
03.07.1925
G-EBBV de Havilland
D.H.34 32 Rotterdam Terug / Top
De
dag ervoor was een testvlucht gemaakt met de nieuwe motor en deze dag zou teruggevlogen
worden naar Croydon. Kort na de start ontstond een lek in de koelwatertank en
moest hij
terugkeren naar Rotterdam.
Daar werd de zaak gerepareerd en dezelfde
dag kon alsnog naar Londen gevlogen worden.
Bestuurder: W.G.R. Hinchliffe.
In
zijn logboek schreef Hinchliffe ook nog dat hij gedurende het laatste oponthoud
de nieuwe driemotorige
Koolhoven bekeek en dat hij Rapalieu (sic. hd) met de
kleine Pander zag vliegen.
Zijn commentaar wil ik u niet onthouden: “Decided that Rapalieu was very careless and
would kill himself very soon”.
Zie verder bij 20/8!
18.07.1925
H-NABQ Fokker F.III
1529 Fehmarn(D)
Terug / Top
Na
de start te Kastrup vloog de bestuurder puur op z’n kompas rechtstreeks naar Hamburg,
hetgeen
door de ongevalsonderzoeker later goedgekeurd werd “hetgeen zeer juist is,
zijnde de richting waarin de luchtnavigatie zich
zal moeten ontwikkelen”.
Maar
ook was de KLM-vliegers aangeraden precies over het noodlandingsterrein op
Fehmarn
te vliegen. Dat kwam deze keer niet exact uit, hij zat er zo’n twee
kilometer naast.
Een kleine koerscorrectie dus, maar dat werd op de grond
geïnterpreteerd als een aanzet
tot een landing en men schoot een lichtkogel af.
Dit weer werd door de bestuurder
geïnterpreteerd als een opdracht om te gaan
landen.
Het
veld was in zeer slechte staat, en in de uitloop zakte een wiel in een diepe
kuil,
het onderstel brak af en de romp kwam op de grond te liggen. Bovendien
werd het trapje
bij de cabinedeur rechtstandig omhoog gedrukt waardoor de
langsbuizen totaal werden doorgedrukt.
Bestuurder:
Q. Tepas.
Het rapport dat door de bestuurder werd opgesteld. (Coll. H. Dekker)
21.07.1925 H-NABX Fokker(KLM) C.II 1 Vierambachtspolder Terug /
Top
H-NABX Fokker(KLM) C.II 1 Rijsaterwoude
Noodlanding wegens motorstoring op de kade van Vierambachtspolder. Na een uur of vier
kon weer opgestegen worden, maar bij Rijnsaterwouder herhaalde e.e.a. zich nog eens.
Leidsche Courant, 22.7.1925, via K. Kalkman.
01.08.1925
H-NACN Pander D
11 Lympne(G)
Terug / Top
De
bestuurder zou met de Pander aan wedstrijden deelnemen. Na de start ontstond er
een
olielekkage waarna de olie de cockpit werd ingepompt.
Naar verluidt liep
het hem langs de benen in de schoenen. Er moest natuurlijk een noodlanding
gemaakt worden.
Na
reparatie bleek dat de motor niet meer naar behoren vermogen wilde leveren
zodat
de wedstrijd niet bepaald een succes werd.
Bestuurder:
Colonel the Master of Sempill.
11.08.1925
S-AAAE Junkers G.23
836 Harderwijk
Terug / Top
Vanwege
het slechte weer zette de bestuurder, tegen vier uur ‘s middags, het toestel
in
de buurt van Harderwijk aan de grond.
Toen na een half uur het weer beter werd,
bleek dat weer opstijgen als gevolg van motorstoring
niet mogelijk was.
Toen
begon het ongemak pas goed!
De veldwachter verbood de passagiers naar het
station te gaan om met de trein naar
Schiphol door te reizen want eerst moest
de burgemeester nog langskomen.
Die was onderweg, zei hij.
Na
een uur werd het verbod gehandhaafd met de aankondiging dat er eerst een
douanebeambte moest komen om de bagage te inspecteren.
Na geruime tijd kwam die
inderdaad en, de situatie overziend, kondigde hij aan dat
er inderdaad
geïnspecteerd diende te worden.
Maar daartoe moest hij eerst een verzegeltang
halen...
Tenslotte
keerde hij weerom en in de stromende regen werd ieder deeltje van de bagage
van
een der dames, onder de ogen van het talrijke publiek, minutieus gecontroleerd.
Het
liep inmiddels tegen tien uur ‘s avonds, 5½ uur
na de landing, dat de passagiers
‘vrijgelaten’ werden.
Ieder aansluiting naar
hun eindbestemming was natuurlijk onmogelijk geworden en de
ABA draaide voor de
kosten van overnachtingen e.d. op.
Geen
wonder dat de ABA-vertegenwoordiger in Nederland, de heer P.S. Norlin (die
trouwens
een der passagiers was!) via
de KLM een felle protestbrief naar Bureau Luchtvaart stuurde.
Veldwachter:
O. Baas. Douanier: N. Cikot. Bestuurder: onbekend.
P.S.
Hoe het met die burgemeester afgelopen is, vermeldt de geschiedenis niet.
De 'brief op poten' die de heer Norlin aan de autoriteiten stuurde. (Coll. H. Dekker)
20.08.1925
H-NACO Pander D
12 Löblau(Dz) Terug / Top
Het
toestel was onderweg naar Dantzig toen het vlak bij Kurzendorf een noodlanding
moest maken.
Omstanders wisten later te vertellen dat de bestuurder een bougie
verwisseld had.
Hierna
was hij weer opgestegen maar bleef daarna tot aan de weg naar Löblau opvallend
laag vliegen. De reden daarvoor blijft gissen, mogelijk vertrouwde de
bestuurder nog
steeds de motor niet.
Genoemde
weg werd aan beide zijden omzoomd door 8
meter hoge bomen.
Hij trok vlak daarvoor op en kwam daardoor over de eerste rij
maar, kennelijk omdat
de motor niet voldoende vermogen gaf, kon hij de tweede
rij niet meer halen.
Hij
botste met de linkervleugel tegen een forse boom en de vleugel brak finaal af.
Het toestel zwaaide naar links om en sloeg tegen de grond.
De bestuurder werd
gedood, zeer waarschijnlijk al bij de botsing tegen de boom.
Bovenstaand
verhaal wijkt nogal af van het officiële Dantziger ongevallenrapport dat
voornamelijk onbekwaamheid van de bestuurder als oorzaak noemt.
Bestuurder:
J.C. Raparlier(†).
Terug naar de opsomming "Ernstige ongevallen"
Verslag van het onderzoek dat ter plaatse ingesteld werd door de heren H. v.d. Kwast en Schoenmakers i.s.m.
de heer Rodenko. (Coll. H. Dekker)
 |
 |
|
|
Van onderstaande foto's staat vast dat ze bij Löblau zijn gemaakt en daarmee staat dat dus ook
vast voor de hierboven geplaatste foto.
Bovendien wordt hiermee het hardnekkige gerucht ontzenuwd dat de H-NACO afgeschreven zou zijn na
een ongeval bij Dordrecht.
(Coll. H. Dekker) 
22.08.1925
H-N# #
= Nigtevecht Terug / Top
Het KLM-postvliegtuig, komende uity Hamburg, kreeg motorstoring en moest een noodlanding
maken in de Gasterpolder.
24.08.1925 S-AAAD Junkers G 23 833
Coevorden
Terug / Top
Het
luchtpostvliegtuig van Zweden dat op weg was naar Amsterdam moest een
noodlanding
maken als gevolg van problemen met de brandstoftoevoer.
Bericht in Het Vaderland 25.8.1925. (KB)
26.08.1925 S-AAAE Junkers G 23 836 Schiphol
Terug / Top
Na de start moest het toestel terugkeren wegens problemen met de waterpomp.
00.08.1925
H-NADD Koolhoven
F.K.33
1 Rotterdam Terug / Top
Begin augustus bij het binnenzetten met de bakboordmotor tegen een lantaarnpaal gebotst.
Motorophanging beschadigd.
04.09.1925 S-AAAD Junkers G 23
833 Dedemsvaart
Terug / Top
Het
vliegtuig van de lijndienst Malmö-Amsterdam moest een noodlanding maken bij
tramstation Berkum bij Nieuwleusen. Eén van de drie motoren was defect. Het toestel zakte
tot
de assen in de drassige grond en moest met behulp van 40 à 50 omstanders op
vaste grond
geholpen worden. Pas de dag daarna kon het toestel, tegen de avond,
weer opstijgen.
Haarlems Dagblad 25.9.1925 via Karel Kalkman

Bericht in Het Vaderland 8.9.1925. (KB)
13.09.1925
T-DOXB Farman F.121 Jabiru 2
Zuiderzee Terug / Top
De bestuurder was met 8 passagiers onderweg van Kopenhagen naar Amsterdam. Boven der Zuiderzee
hield één van de vier motoren ermee op. De bopoprdwerktuigkundige klom naar buiten en maakte de
brandstofleiding schoon. Hierna kon de motor weer gestart worden en kon de reis naar Amsterdam
verder probleemloos worden voltooid.
Bestuurder: L. Coupet.
14.09.1925
H-NABX Fokker C.II
1 Delfzijl
Terug / Top
Tijdens
het maken van een fotovlucht moest er als gevolg van een magneetstoring een
noodlanding worden gemaakt. Het onderstel werd beschadigd, schade Dfl.300,-.
Bestuurder:
H. Nieuwenhuis.
Het Noorden in woord en beeld 25.9.1925 via Karel Kalkman

Nieuwsblad van het Noorden 17.9.1925

|
Bericht in Het Centrum 15.9.1925. (KB)


|
20.09.1925
#
Ballon
= Baarn
Terug / Top
Daling
van een Belgische ballon. Over de omstandigheden waaronder dit plaats vond heb
ik geen informatie, dus ook niet of vermelding hier gerechtvaardigd is.
NB. De identiteit van de ballon heb ik niet kunnen vaststellen. Ook navraag in België (Luc Wittemans) leverde
geen uitsluitsel. Er zijn twee ballonnen met 'Antwerpse connecties' geweest:
OO-BEL Geude 400m3 1925 - 1935
OO-BEM SABCA 600m3 1925 - 1928 van C. Vandamme
Niek Wiegersma vond onderstaand bericht in de Maasbode 22.9.1925.
Het verklaart wel de omstandigheden, niet de identiteit.
22.09.1925
H-NADD Koolhoven
F.K.33
1 Rotterdam Terug / Top
Na
de perspresentatie van dit nieuwe vliegtuig zou er een vlucht worden gemaakt.
Dertien personen toonden belangstelling en om niemand teleur te stellen en om
eventuele
bijgelovigen gerust te stellen werd er een veertiende aan toegevoegd;
een jonge man die
dan als een soort steward zou fungeren.
Tijdens
de vlucht was vanuit de cabine zichtbaar dat een der wielen los was geraakt en
aan een staaldraad bungelde.
De
daaropvolgende, heel voorzichtige, landing werd perfect uitgevoerd, de schade
bleek
gering.
Dat
dit incident nogal wat aandacht van de pers kreeg hoeft verder geen betoog
natuurlijk.
Bestuurders:
I.A. Aler en G.J. Geysendorffer.
|
|
Foto: Coll. Daniel Brackx
Coll. H. Dekker
 |
 |
K. Meisel Gallery NYC, Paper Moon Graphics bracht deze ansichtkaart
op de
markt.
(Peter Grosz via Frits Gerdessen)

23.09.1925
T-DOXB Farman F.121 Jabiru 2
Harderwijk Terug / Top
De Farman vloog de route Parijs - Kopenhagen via Amsterdam en Hamburg. Een half uur voor
de landing in Amsterdam maakte de bestuurder een voorzorgslanding bij Harderwijk wegens
brandstofgebrek. Over wat er daarna gebeurde lopen de meningen uiteen. De Provinciaalsche
en Zwolsche Courant van 24.5.1925 meldt dat de machine na van brandstof te zijn voorzien
na ongeveer een uur weer opsteeg. Maar uit Denemarken komt het (veel leukere) verhaal dat
de piloten op geleende fietsen brandstof gingen halen en dat er voor de voornamelijk
vrouwelijke passagiers een picknick werd georganiseerd waarbij een naburige boer nog rode
wijn kwam brengen.
Bestuurder: Lucien Coupet.
Boordwerktuigkundige: Knud Clauson-Kaas.
03.10.1925
# Fokker
D.XIV =
Schiphol
Terug / Top
Bij
een demonstratievlucht zou de bestuurder een looping maken. Op het hoogste
punt,
toen het toestel op de rug vloog, zagen de toeschouwers dat het een
onregelmatige
beweging maakte.
De linkervleugel kwam naar voren, het toestel maakte dus een bocht naar rechts,
en
alle getuigen waren het erover eens dat op dat moment de tolvlucht ontstond.
De
bestuurder gaf een paar keer wat meer gas en de snelheid van de vrille
verminderde
zichtbaar. Het was zo goed als uit de tolvlucht toen het onder een
hoek van 30° tegen
de grond dook.
De bestuurder werd uit het wrak bevrijd maar
hij overleed onderweg naar het ziekenhuis.
Bestuurder:
H. Hess(†).
Terug naar de opsomming "Ernstige ongevallen"
Bericht in Het Vaderland 4.10.1925. (KB)
 |
 |
03.10.1925
# Ballon
= Leiden Terug / Top
Ballonvaarder
Pottum steeg vanaf de Lammermarkt op t.g.v. de “3 oktoberfeesten”.
Bij het
opstijgen raakte een jongetje verstrikt in het touwwerk en werd, bungelend
onder mand, meegesleurd. Buiten de stad daalde de ballonvaarder direct weer en
het
jongetje hield er slechts een licht ontvelde arm en een nat pak aan over.
Jongetje: Ebel Magnin.
De berichtgeving in Het Centrum 5.10.1925. (KB)
 |
 |
03.10.1925 F-AEAU Farman 60
Goliath
2 Bergen op Zoom
Terug / Top
Er moest wegens
motorstoring een noodlanding gemaakt worden bij Heerle.
Dat verliep niet zonder problemen.
De wielen raakten de grond net voor een sloot maar
daar kon de bestuurder nog
over wippen. Maar daarna “werden zes
bomen ontworteld, een
propeller werd losgeslagen en tenslotte kwam het toestel
met een neusstand tot stilstand”.
Mijn
bron vervolgt met de verwachting dat het met wat onderdelen uit Antwerpen na
twee
dagen weer zou kunnen opstijgen. Of de schade werd overdreven òf die
verwachting was
niet reëel, maar daarover heb ik geen informatie.
Wél moet de crash nogal 'zacht' geweest zijn, één der zes passagiers informeerde na het
uitstappen of "ze al in Brussel was".
Bestuurder:
P. Robin. Boordwerktuigkundige: L J. Porcher.
NB. Uit de Maandverslagen van het RSL blijkt dat het toestel inderdaad na reparatie van hetzelfde terrein
weer gestart is.
Bericht in de NRC 5.10.1925. (KB)
09.10.1925
D-376 Junkers F.13
738 Doorwerth Terug / Top
Noodlanding.
Uit het RSL-maandrapport van december 1925.
(Coll. H. Dekker)
10.10.1925
H-NACR Fokker F.VII
4845 Kudelstaart
Terug / Top
Noodlanding
wegens olielekkage. De dagbladpers meldde, wegens “een defect aan
het
benzinereservoir, waardoor brandgevaar ontstond”.
De
schade moet vrij groot geweest zijn, de
herstelkosten waren Dfl. 10760,-.
Het toestel kwam, weer volgens de
dagbladpers
“bij het uitrollen in een sloot terecht”.
Bestuurder:
A.N.J. van der Hoop.
NB.
De dagbladpers noemt voor dit toestel abusievelijk kenmerk H-NACL.
Bericht
in de NRC 11.10.1925.(KB)
Bericht in Het
Vaderland 11.10.1925. (KB)
10.10.1925
H-NACT Fokker F.VIIa
4901
Aalsmeer
Terug / Top
Beschadigd
bij een noodlanding wegens motorstoring.
14.10.1925 H-NABD Fokker F.II
4058 Keeken
Terug / Top
De
bestuurder kwam met een passagier uit Dortmund toen bij Nijmegen het
weer zodanig
verslechterde dat hij besloot tot een voorzorgslanding bij
Keeken.
De passagier vervolgde de reis per trein.
Bestuurder: J.J. Hondong.
14.10.1925
H-N# Fokker
= Vlissingen
Terug / Top
Er
landden min of meer tegelijk twee Fokkers. Eén ervan het
magneetstoring, de ander
nam post en goederen over en vertrok weer.
14.10.1925
# Junkers
= Maarsbergen
Terug /
Top
Wegens
motorstoring moest het postvliegtuig Amsterdam-Essen-Hamburg-Zweden een
noodlanding uitvoeren op het weiland van Van Beuningen. Er moest een motor
vervangen
worden zodat de reparatie een hele dag zou duren.
Bericht in de NRC 15.10.1925. (KB)
16.10.1925
D-552 Dornier Merkur
66 Deventer
Terug / Top
Het
postvliegtuig van de route Berlijn-Londen moest wegens een gebroken
benzineleiding
een noodlanding maken op de Bergweide.
Een
plaatselijke rijwielhersteller voerde de reparatie uit en na een uur kon de
reis
worden voortgezet.
Bericht in Het Centrum 17.10.1925. (KB)
21.10.1925
O-BADA Renard RSV
32/90-100 2
Halsteren Terug / Top
De
bestuurder maakte z'n eerste solovlucht. Na de start vanaf Deurne(OO) raakte
hij
door de bewolking de weg kwijt en zette het toestel bij de Lepelstraat op
het land van
de weduwe Akkermans aan de grond.
Hierbij werd een wiel
beschadigd, nadat vanuit Antwerpen een nieuw wiel aangevoerd
en gemonteerd was,
is hij weer opgestegen.
Bestuurder:
J. Genotte.
Bericht in Het Centrum 22.10.1925. (KB)
02.11.1925
D-585 Dornier Komet
75 Bunschoten
Terug / Top
Het
toestel kwam heel laag, op ongeveer 40 meter hoogte, over de plaats.
03.11.1925
D-594 Fokker /Grulich
F.III
1564 Lobith
Terug / Top
Met
het vliegtuig werd de lijn Amsterdam-Dortmund gevlogen. Wegens een lekke
olieleiding
moest vlak bij de Nederlands-Duitse grens een noodlanding gemaakt
worden.
Bestuurder:
E. Rothard.
Bericht in Het Vaderland 4.11.1925. (KB)
 |
 |
04.11.1925
H-NABI Fokker F.III
1505 Hamburg(D)
Terug / Top
Tijdens
de start, terwijl er een storm woedde, brak het richtingsroer af.
Het
toestel
was nog maar net los en de bestuurder maakte direct weer een
noodlanding.
Dat
hij de noodlanding maakte is twijfelachtig, de onderzoekscommissie
noemde het “een
soort ongecontroleerde noodlanding”.
Hierbij
werd het toestel zo zwaar beschadigd dat het afgeschreven werd.
Latere
testen door het RSL wezen uit dat het niet aan de sterkte van de gebruikte buis
gelegen kon hebben.
Bestuurder:
J.B. Scholte.
Uit "De Nederlandse Burgerluchtvaart in Beeld" van Hugo Hooftman,
 |
en Beeldbank
Amsterdam beide foto's via Richard Pflug
 |
Bericht
in Het Vaderland 5.11.1925.(KB)
Uit het RSL-rapport van december 1925. (Coll. H. Dekker)
06.11.1925
G-EBBV de Havilland
D.H.34
32 Schiphol Terug / Top
Bij
de start werd het onderstel beschadigd maar de vlucht naar Croydon werd gewoon
voortgezet.
Bij de landing daar ontstond geen verdere schade.
Bestuurder:
Armstrong.
10.11.1925
F-# Farman
= Vinkenbroek Terug / Top
Het
toestel was met een lading vracht onderweg naar Amsterdam.
In de buurt van
Roosendaal moest wegens een motorstoring een noodlanding gemaakt worden.
Als identiteit wordt in de pers genoemd: TACD No.11.
Bericht in de NRC 11.11.1925. (KB)
16.11.1925
F-AHCX Farman 70
17 Reeuwijk
Terug / Top
Het
postvliegtuig van de lijn Parijs-Amsterdam heeft een noodlanding langs de dijk
van
de Middelburgse Polder gemaakt. Het toestel kwam op de neus te staan en kon
pas na
montage van een nieuwe motor op 21/11 weer vertrekken.
Bestuurder:
R. Ménard.
Bericht in Het Vaderland 18.11.1925. (KB)
"...
en kon pas na montage van een nieuwe motor vertrekken".
(Coll. Gerard Casius)
De Sumatra Post van 28/12 vindt het een KLM-toestel!
Met dank aan Karel Kalkman.
09.12.1925 H-NACW Pander D 17 Simongan(PK) Terug / Top
Tijdens de start werd het toestel afgeremd door het lange gras en kwam niet los.
De bestuurder nam te laat de beslissing om de start af te breken en zag dat hij in
het prikkeldraad dreigde terecht te komen.
Hij probeerde nog erover heen te wippen, maar de staartsteun haakte achter de bovenste
draad en het toestel dook achter het hek met de neus tegen de grond.
Schroef gebroken en onderstel vernield.
Bestuurder: M.A.J. de Quay.
Het bericht in de Heldersche Courant.
09.12.1925
D-376 Junkers F.13
738 Doorwerth
Terug / Top
Op
weg van Amsterdam naar Essen moest ter hoogte van Emmerich wegens de
zware mist
terugkeren. Boven Arnhem botste het nog bijna tegen
hoogspanningskabels en de bestuurder
besloot daarna onder
Oosterbeek een noodlanding te maken.
Het toestel werd vrij ernstig beschadigd doordat het in de uitloop
tegen een hek botste,
de wielen braken af en vleugel en schroef werden
beschadigd.
Bericht in de NRC 9.12.1925. (KB)
14.12.1925
D-711 Dornier Merkur
78 Zenderen
Terug / Top
Het
vliegtuig vloog de lijn Londen-Berlijn. In de buurt van Almelo ontstond er een
defect aan de stuurinrichting en moest een noodlanding gemaakt worden.
Bericht in de NRC 15.12.1925. (KB)
17.12.1925
H-NADD Koolhoven
F.K.33
1 St. Quentin(F) Terug / Top
Dit was een der eerste
commerciële vluchten van dit toestel. Onderweg naar Parijs kwam
de bestuurder
dichte mist tegen en besloot een voorzorgslanding op St. Quentin te maken.
Bericht in Het Vaderland 18.12.1925. (KB)
18.12.1925
# #
= Ede
Terug / Top
Het
postvliegtuig Amsterdam-Dortmund moest wegens brandstofgebrek een noodlanding
maken
op de Langenberg.
Bericht in de NRC 19.12.1925. (KB)
21.12.1925
D-585 Dornier Komet
III 75 Deventer Terug / Top
Tijdens
een vlucht van Hannover naar Amsterdam verslechterde het weer zodat de
bestuurder besloot om laag te gaan vliegen.
Om 13.30 uur, in de buurt van
Deventer, kwam hij in een gebied met grondmist zodat
hij helemaal niets meer
zag. Hij wilde landen op het hem bekende noodlandingsterrein
iets oostelijk van
Deventer.
Toen hij een opening in de mist zag ging hij er onmiddellijk op af en
zag kans zijn
toestel in de westelijke hoek van dat terrein aan de grond te
zetten.
Dat was echter ongeveer 60 meter voor een sloot die aan beide zijden
omzoomd was met
betonnen paaltjes met ijzerdraad. Het linker wiel en de staart
raakten beide zo'n
paaltje.
Omdat aan de overkant van de sloot het terrein wat
lager lag kon de 'reis' daar nog
een eindje worden voortgezet.
Niet ver
trouwens, na ongeveer 20 meter kwam het toestel op z'n neus tot stilstand.
Landingsgestel, stabilo en hoogteroer, motorophanging en -beplating zwaar
beschadigd.
Bestuurder:
Pust. Boordwerktuigkundige: Mussmann.
NB.
De dagbladpers noemt dit toestel hardnekkig (en foutief!) de D-595.
Rotterdamsch Nieuwsblad 23.12.1925 via Karel Kalkman.

Het door ir. H.J. van der Maas opgestelde RSL-rapport, aangevuld met de verklaring van de bestuurder.
(Coll. H. Dekker)